Waarom voeren wij oorlog? En hoe bewaren we de vrede?

De mens is van nature strijdbaar. Niet omdat zij slecht is, maar omdat zij wil overleven, groeien, haar geliefden beschermen en haar plek behouden. Tegelijkertijd heeft zij geleerd samen te werken, afspraken te maken en gemeenschappen te bouwen. Die spanning tussen strijd en samenwerking zit diep in ons: biologisch, historisch, emotioneel. Meestal lukt het ons om vreedzaam samen te leven, maar soms escaleert de strijd en ontstaat er oorlog met schade die generaties kan voortduren.

In dit artikel verkennen we hoe zinnige strijd kan ontsporen in zinloze oorlog, welke mechanismen daarachter schuilgaan en wat voor leiderschap nodig is om vrede mogelijk te maken. We kijken naar de zichtbare schade van geweld én de onzichtbare schade die zich opstapelt in angst, haat en verdeeldheid. Van zandbak tot geopolitiek, van menselijke angst tot strategisch falen. En we eindigen bij de vraag die uiteindelijk het meest telt: wat vraagt vrede van jou en mij?

Inhoudsopgave

1. Waarom strijden mensen?
2. Hoe leerden we samenwerken?
3. Waarom breekt er oorlog uit?
4. Wie leiden ons de oorlog in?
5. Waarom volgen we agressieve leiders?
6. Lossen oorlogen iets op?
7. Waarom kiezen we niet voor vrede?
8. Hoe bereiken en bewaren we de vrede?
9. Maar wat als iemand ons aanvalt?
10. Wanneer mogen en moeten we ingrijpen?
11. Wat te doen met Gaza en Oekraïne?
12. Kun je oorlog voorkomen?
13. Welk type leider brengt vrede?
14. Van wie is de aarde eigenlijk?
15. Wat vraagt vrede van jou en mij?

Tot slot: Zeven lessen voor vrede.


1. Waarom strijden mensen?

Als dieren zich bedreigd voelen, vechten ze. Om voedsel, een partner of territorium. Ook mensen hebben zulke instincten. Met het verschil dat zij handen hebben die stenen kunnen gooien én hersenen die kernwapens kunnen bouwen. Je ziet het al bij jonge kinderen in de zandbak. Ze spelen samen, lachen, bouwen. Tot er ruzie komt: wie mag waar graven, wie krijgt de rode emmer? Soms vallen er klappen. Niet omdat kinderen slecht zijn, maar omdat ze nog leren omgaan met hun impulsen en verlangens.

Volwassenen zijn in wezen niet anders. Ook zij willen hun plek beschermen, hun gelijk halen of iets bemachtigen. Maar er is een verschil tussen wie veilig en gezond is opgegroeid en wie in zijn ontwikkeling beschadigd is geraakt. Want wie zich in de kern onveilig voelt, schiet sneller in de aanval fysiek, verbaal of politiek. Onverwerkt trauma wordt dan brandstof voor conflict. Zeker als emoties worden aangewakkerd in plaats van gereguleerd, door media, groepsdruk of leiders die liever polariseren dan verbinden.

Daar komt nog iets bij: mensen strijden niet alleen vanuit emotie, maar ook uit berekening. Wat daarbij vaak gepresenteerd wordt als strategisch denken (preventieve aanvallen, machtsevenwicht, afschrikking) is overigens zelden puur rationeel. Het is meestal een mengsel van angst, trots en projectie, verpakt in logica. Zelfs geopolitieke keuzes worden vaak gedreven door diep menselijke motieven. Zogenaamd realisme is soms gewoon een gecultiveerde vorm van wantrouwen.

2. Hoe leerden we samenwerken?

Gelukkig zijn we ook tot iets anders in staat. De mens is strijdbaar, maar ook verbazend goed in samenwerken. Dat heeft onze soort groot gemaakt. We hebben dorpen gebouwd, steden, beschavingen. We zijn meesters in het maken van afspraken, in het oplossen van conflicten zonder geweld.

Wat mensen uniek maakt, is dat we kunnen samenwerken in verbeelding. We geloven in verhalen: over wetten, grenzen, rechten en plichten. Daardoor kunnen miljoenen mensen samenleven zonder elkaar te kennen. We hebben regels bedacht, instituties gebouwd en systemen ontwikkeld die ons helpen vreedzaam samen te leven.

Maar samenwerken is geen vanzelfsprekendheid. Het vraagt oefening, vertrouwen, erkenning. Het lukt beter als mensen zich gezien, gehoord en eerlijk behandeld voelen en als leiders helpen bruggen te slaan in plaats van loopgraven te graven.

3. Waarom breekt er oorlog uit?

Oorlog ontstaat zelden uit het niets. Meestal bouwen spanningen zich langzaam op. Er is ongelijkheid, wrok, angst of vernedering. Groepen voelen zich bedreigd in hun bestaan, miskend in hun geschiedenis of buitengesloten van macht. Dat broeit vaak jarenlang, onder de oppervlakte, tot het op een dag ontploft.

De directe aanleiding is dan meestal slechts een vonk in een al brandbare omgeving: een aanslag, een grensoverschrijding of een provocerende toespraak. Maar de diepere oorzaak ligt vrijwel altijd in een combinatie van structureel onrecht, kwetsbaar evenwicht en het onvermogen of onwil om echt te luisteren.

Soms worden die spanningen doelbewust aangewakkerd door leiders die onvrede gebruiken om hun eigen macht te versterken. Gekrenkte trots, onverwerkte trauma’s of verhalen van slachtofferschap worden dan omgevormd tot brandstof voor strijd.

Daarnaast spelen ook strategische belangen een rol. Oorlog wordt niet alleen gevoed door emotie, maar soms ook gepland vanuit berekening: om grondstoffen veilig te stellen, territorium te behouden, handel te beheersen of invloedssferen uit te breiden. In sommige gevallen wordt oorlog cynisch gebruikt om interne problemen af te leiden of eenheid te forceren tegenover een externe vijand.

Uiteindelijk draait oorlog vaak om een samenspel van factoren: te grote ongelijkheid, onverzadigde machtshonger, slechte diplomatie én het collectieve falen om tijdig en eerlijk met spanningen om te gaan. Oorlog is zelden een onvermijdelijk lot. Vaker is het een reeks keuzes of het uitblijven daarvan.

4. Wie leiden ons de oorlog in?

Oorlogen worden zelden begonnen door gewone mensen. Ze worden begonnen door politieke leiders. Sommigen uit overtuiging, anderen uit ijdelheid, machtshonger of angst. Ze maken gebruik van gevoelens van onvrede of slachtofferschap in hun volk. Ze beloven herstel, wraak of glorie vaak verpakt in mooie woorden.

Te vaak zijn het mensen met een beschadigd innerlijk kompas. Gekrenkt in hun jeugd, vernederd door verlies of opgegroeid met geweld, projecteren ze hun eigen angsten en woede op de buitenwereld. In plaats van verbinding zoeken ze controle. In plaats van kwetsbaarheid tonen ze spierballen.

En opvallend genoeg kiezen wij vaak precies zulke leiders. We laten ons imponeren door daadkracht en strijdlust terwijl we eigenlijk leiders nodig hebben die kunnen luisteren, verbinden en kalmeren.

Het zijn veelal oude mannen, zelf ver van het slagveld, die jonge mensen naar het front sturen. Jongeren met een toekomst, ingezet als pionnen in een strijd die zij niet gekozen hebben. De kosten van oorlog worden zelden gedragen door wie de oorlog begint.

5. Waarom volgen mensen oorlogszuchtige leiders?

Mensen volgen leiders om allerlei redenen: uit vertrouwen, hoop, angst of simpelweg omdat ze denken geen keus te hebben. Zeker in oorlogstijd worden twijfels onderdrukt. Kritiek wordt gezien als verraad. Groepsdruk en nationale trots nemen het denken over. Het vijandbeeld wordt sterker, de nuance zwijgt.

En soms volgen mensen ook uit plichtsgevoel, loyaliteit, of het geloof dat zij vechten voor iets rechtvaardigs. Niet iedereen die oorlog voert, doet dat uit haat. Dat maakt het extra complex.

Zoals de denker Hannah Arendt ooit zei: het kwaad ontstaat zelden uit pure slechtheid, maar vaak uit gedachteloosheid het kritiekloos volgen van bevelen, het uitstellen van twijfel. Juist in tijden van oorlog is moed nodig om te blijven denken. Vrede begint bij het vermogen om te blijven nadenken ook als de trommels van de oorlog roffelen.

6. Lossen oorlogen iets op?

Heel soms brengt een oorlog iets teweeg dat op geen andere manier bereikt leek te kunnen worden. Onafhankelijkheid, bevrijding, zelfbeschikking. Maar zelfs dan is de prijs vaak onvoorstelbaar hoog in mensenlevens, steden, vertrouwen en generaties aan psychisch letsel.

Oorlogen die ogenschijnlijk ‘gewonnen’ worden, laten zelden échte winnaars achter. Ze zadelen landen op met trauma’s, verdeel- en heersdynamieken, wrok en economische ruïnes. Zelfs overwinnaars blijven vaak zitten met veteranen vol pijn, gespleten samenlevingen of internationale argwaan.

In het verleden zijn er oorlogen geweest die grote strategische of economische voordelen opleverden. Europese mogendheden vergrootten hun macht door kolonisatie, vaak ten koste van miljoenen levens. Maar met de kennis van nu beoordelen we die ‘overwinningen’ steeds vaker als vormen van structureel onrecht.

Ook meer recent zagen we hoe oorlog niet tot vrede leidde, maar tot langdurige chaos. Denk aan Irak, Afghanistan, Libië. Zelfs de ‘war on terror’ lijkt vooral nieuwe conflicten te hebben gezaaid. Oorlog lijkt dus zelden het begin van een oplossing. Vaker is het de uiting van een falend systeem een maatschappij die niet meer weet hoe het verschil te verdragen of te verwerken.

7. Waarom kiezen we niet gewoon voor vrede?

Vrede klinkt eenvoudig, maar blijkt in de praktijk moeilijker dan oorlog. Omdat vrede vraagt om luisteren, om het delen van macht en middelen, om het erkennen van fouten. Het vraagt iets van onze psyche: dat we onszelf beheersen op het moment dat we gekwetst zijn. Dat we leren leven met imperfecte uitkomsten, met gedeelde pijn, met het ontbreken van absolute rechtvaardigheid.

Vrede vraagt ook dat we leren tevreden zijn met ‘genoeg’. Dat we niet altijd streven naar meer invloed, meer bezit, meer gelijk. Maar erkennen dat ware veiligheid en rust juist groeien uit het begrenzen van verlangen en het beschermen van wat werkelijk waardevol is.

En vrede vraagt leiders die daarin voorgaan. Die hun volk niet voeden met wrok of angst, maar met vertrouwen en perspectief. Leiders die, zoals Mandela, kunnen zeggen: “We bouwen geen toekomst op wraak.”

8. Hoe bereiken en bewaren we de vrede?

Vrede begint bij opvoeding. Bij het leren omgaan met frustratie, bij het oefenen in samenwerken, bij het ontwikkelen van empathie. Kinderen die leren hun woede te hanteren, worden later burgers die conflicten uit kunnen praten.

Vrede vraagt ook om eerlijke verhoudingen. Ongelijkheid op zichzelf leidt niet tot oorlog, maar extreme ongelijkheid in combinatie met vernedering, racisme of uitzichtloosheid wél. Dan groeit de voedingsbodem voor woede.

Daarnaast vraagt vrede om systemen die werken: eerlijke rechtspraak, betrouwbare instituties, vrije pers, ruimte voor oppositie en dialoog. Zonder dat vervalt een samenleving sneller in wij-zij-denken, polarisatie en uiteindelijk geweld.

Vrede buiten begint met vrede binnen. Mensen die zich erkend en gezien voelen, zullen minder snel grijpen naar haat of wapens. Ontevreden mensen, mensen die zich afgesneden voelen van hoop, zijn vatbaar voor radicalisering.

We moeten onszelf dus ook opvoeden tot vrede: als burgers, als leiders, als samenlevingen. En ten slotte moeten we de moed hebben om vrede te blijven bouwen, ook als het moeilijk is, saai lijkt of traag verloopt. Vrede vraagt geen perfectie, maar volharding.

9. Maar wat als iemand aanvalt? Moet je dan niet terugslaan?

Soms komt het zover dat een land of volk wordt aangevallen. Dan kun je niet blijven wachten of hopen dat het vanzelf overgaat. Zoals de Romeinen al zeiden: “Si vis pacem, para bellum.” Wie vrede wil, moet voorbereid zijn op strijd. Maar voorbereiding mag geen obsessie worden. Vrede bereik je niet met wapens alleen. Verdediging kan nodig zijn om mensen te beschermen, grenzen te bewaken of nieuwe escalatie te voorkomen. Maar zelfs dan heb je keuzes: hoe ver ga je, met welk doel, en vanuit welke houding? Uit woede, of uit wijsheid?

Een doordachte reactie is iets anders dan blinde wraak. Ook in het heetst van de strijd moet het doel helder blijven: het herstellen van vrede, niet het vernietigen van de ander. Strategische denkers wijzen op het belang van afschrikking: je laat zien dat je je kunt verdedigen, juist om een aanval te voorkomen. Maar afschrikking werkt alleen als het geloofwaardig én verstandig blijft, niet roekeloos, maar evenwichtig en doordacht.

De vraag is dan ook hoe je vrede op de lange termijn beschermt. Een gezond land heeft een goede defensie, maar ook een sterke diplomatie, conflictbemiddeling, cyberweerbaarheid en sociale veerkracht. Niet alleen om wapens te hebben, maar om de kans te verkleinen dat je ze ooit moet gebruiken.

Daarom moeten we ons niet blindstaren op percentages of prestige. Een samenleving die haar veiligheid vooral zoekt in wapens, heeft iets wezenlijks gemist. Ware veiligheid komt voort uit vertrouwen, samenwerking en een rechtvaardige wereldorde. En uit het besef dat de meeste conflicten beter voorkomen kunnen worden dan uitgevochten.

10. Wanneer moeten we ingrijpen in andere landen?

Als mensen ergens massaal onderdrukt worden, kunnen we niet simpelweg wegkijken. Maar ingrijpen is nooit eenvoudig. Elke actie heeft gevolgen. Wat bedoeld is als hulp, kan ook schade aanrichten als het geen steun heeft in de regio, geen duidelijke doelen kent, of geen oog heeft voor de diepere spanningen. Dan volgt chaos in plaats van herstel.

Soms is militaire inzet onvermijdelijk. Maar vaak zijn andere middelen effectiever: diplomatie, sancties, steun aan de bevolking, steun aan vredesbewegingen. Internationaal wordt weleens verwezen naar het principe van Responsibility to Protect, de plicht om in te grijpen bij massaal geweld. Maar ook dat vraagt uiterste zorgvuldigheid. Het mag nooit een dekmantel zijn voor machtspolitiek of strategisch eigenbelang.

Een land dat vrede wil bevorderen, kiest niet voor het leveren van wapens aan strijdende partijen buiten bondgenootschappelijke verdragen. Zelfs bij sympathie voor één kant, moet neutraliteit en hulp aan slachtoffers aan beide zijden het uitgangspunt zijn.

Echte solidariteit betekent dat we niet alleen kiezen voor ‘onze vrienden’, maar het lijden aan beide zijden erkennen. Niet elke regering verdient onze steun, maar elk mens verdient onze compassie. Goede hulp richt zich niet op wraak of prestige, maar op herstel, op vertrouwen, op waardigheid aan beide kanten van een conflict.

Het internationale recht, zoals vastgelegd in verdragen en via het Internationaal Strafhof, is bedoeld om willekeur en wraak te vervangen door gerechtigheid. Ook de VN, hoe imperfect ook, blijft het beste forum dat we hebben om vrede collectief te beschermen.

11. En wat doen we in Gaza en Oekraïne?

In beide oorlogen is het lijden intens, langdurig en diep menselijk. En in beide gevallen dragen wij als internationale gemeenschap een historische verantwoordelijkheid. Niet om partij te kiezen uit loyaliteit of geopolitiek eigenbelang, maar om alles te doen wat in ons vermogen ligt om het geweld te stoppen en vrede mogelijk te maken.

Dat begint met luisteren naar álle slachtoffers aan beide zijden. Met het weigeren om wapens te leveren aan partijen die geweld blijven verkiezen boven dialoog. Met diplomatieke druk, economische maatregelen en vooral: het bieden van hulp, perspectief en een menswaardig alternatief.

We mogen ons niet laten leiden door sympathie of strategische voorkeuren, maar door radicale menselijkheid. We mogen opbouwend kritisch zijn op het type leiderschap dat conflicten aanjaagt, en steun geven aan stemmen die opkomen voor vrede, herstel en rechtvaardigheid.

12. Kun je een oorlog voorkomen?

Niet altijd. Maar veel vaker dan we denken. Oorlog ontstaat zelden plotseling. De voedingsbodem groeit langzaam: in harde taal, in slepende vernedering, in groeiende ongelijkheid. In leiders die angst zaaien. In een samenleving die signalen ziet, maar te laat handelt.

We hebben steeds meer manieren om die signalen vroeg te herkennen. Met technologie, data-analyse en diplomatieke monitoring proberen we risico’s in beeld te krijgen. Maar uiteindelijk is het mensenwerk. Je moet het willen zien, en je moet durven reageren niet alleen met beleid, maar ook in cultuur, media, opvoeding en onderwijs.

Iedereen speelt daarin een rol. Of we tegenstellingen uitvergroten of overbruggen. Of we kiezen voor wrok of voor gesprek. En vooral: of we leiders volgen die vrede zoeken, of leiders die verdeeldheid gebruiken als wapen.

13. Wat voor leiders brengen vrede?

Vrede is geen project dat pas na de strijd begint. Het is een bewuste keuze, zoals Gandhi zei: “Er is geen weg naar vrede. Vrede is de weg.” Het vraagt om leiders die die keuze belichamen in stijl, taal en gedrag.

Vredige leiders zijn vaak dienstbare leiders. Mensen die de verleiding weerstaan om te heersen en in plaats daarvan bouwen, luisteren, verbinden. Ze zijn niet naïef, maar geworteld in realisme én mededogen. Ze herkennen hun eigen pijn en projecteren die niet op anderen.

Tegelijkertijd vraagt vrede om meer dan compassie. Het vraagt strategisch inzicht. Leiders die vrede brengen, begrijpen hoe macht werkt, wanneer je moet ingrijpen, onderhandelen of juist terugtrekken. Ze kennen het spel, maar laten zich er niet door opslokken. Ze verbinden een moreel kompas met een geopolitiek kompas.

We moeten het onderscheid leren maken tussen getraumatiseerde strijders die vechten voor eigen eer, en integere verbinders die handelen in dienst van het grotere geheel. Want leiderschap is te belangrijk om over te laten aan mensen met een groot ego en een klein geweten.

14. Van wie is de aarde eigenlijk?

De aarde is van niemand, en tegelijk van ons allemaal. We zijn tijdelijke bewoners, geen eigenaars. Elk mens heeft recht op bestaansruimte zolang hij daarmee anderen of toekomstige generaties geen schade toebrengt.

In veel spirituele tradities klinkt dezelfde les: de aarde is een geschenk. Een verantwoordelijkfheid. In de Afrikaanse filosofie Ubuntu heet het: “Ik ben omdat wij zijn.” Dat betekent: mijn vrijheid bestaat niet zonder die van jou. Mijn welvaart is leeg, als zij ten koste gaat van de ander.

Als we dat écht zouden beseffen, dan zouden we veel minder oorlog voeren. Dan zou ‘leven en laten leven’ geen zwakte zijn, maar een morele leidraad.

15. Wat vraagt vrede van jou en mij?

Vrede is geen kwestie van geluk. Het is werk. Stil werk, vaak onzichtbaar. Het begint in onszelf, in hoe we omgaan met angst, verschil, woede, verleden. In hoe we kiezen: voor echtheid boven oordeel, voor dialoog boven strijd.

Dat vraagt moed. Niet om te vechten, maar om te verbinden. Niet om te winnen, maar om te helen. Niet om te vluchten in simplisme, maar om de complexiteit te dragen.

Het vraagt dat wij vrede niet alleen van anderen eisen, maar ook zélf beoefenen. In ons denken, spreken, handelen. In hoe we opvoeden, stemmen, werken, leven. “Si vis pacem, cole iustitiam.” Ware vrede vraagt dat we rechtvaardigheid bevorderen in onze woorden, in onze daden en in hoe we onze samenleving inrichten.


Zeven lessen voor vrede

  • Begin bij jezelf. Vrede begint in je hoofd en hart. Wie zichzelf kent, hoeft anderen niet te bevechten.
  • Zie mensen, geen vijanden. Achter haat zit vaak pijn. Wie verder kijkt, kan verbinden waar anderen verdelen.
  • Trap niet in populisme. Oorlog groeit uit ‘wij-zij’-denken. Wees waakzaam voor verhalen die vijandbeelden voeden.
  • Kies leiders die dienen, niet domineren. Ware leiders luisteren, begrenzen én verbinden. Zij zoeken vrede, geen prestige.
  • Zeg liefdevol nee. Vrede is geen zwakte. Het vraagt soms moedige grenzen, zonder haat.
  • Versterk recht en rede. Rechtvaardigheid is de bodem van vrede. Onderwijs, onafhankelijke media en het Internationaal Recht zijn geen luxe, maar noodzaak.
  • Blijf volhouden. Vrede is traag. Soms ondankbaar werk. Maar het is het enige pad dat niet terugleidt naar geweld.