De natuur en wij | verbonden, vervreemd en op weg naar herstel

Een nuchtere analyse over de mensheid die geleidelijk aan vervreemd raakte van de natuur, haar steeds meer schade toebracht maar nu bezig is de relatie te herstellen: door duurzaam te gaan leven, in ons eigen belang en dat van de generaties na ons.


SAMENVATTING

In den beginne leefde de mens in naakte kwetsbaarheid, vol verwondering en vol angst, samen met de natuur. We plukten van haar vruchten en leerden haar ritme en wetten kennen, beetje bij beetje. Maar in onze zoektocht naar groei, bescherming en comfort zijn we, zeker de laatste 100 jaar, doorgeslagen. Benutten werd uitputten. Produceren zonder pauze. En terwijl we steeds efficiënter werden, verloren we het vermogen om stil te staan, te genieten en te beseffen dat de natuur ons huis en thuis ís.

In dit artikel brengen we in kaart hoe de vervreemding is ontstaan en wat de gevolgen zijn voor bodem, water, lucht en biodiversiteit. En waarom herstel in Nederland moeizaam verloopt. We kijken voorbij incidenten en meningen naar de onderliggende patronen die vervuiling, uitputting en versnippering aanjagen. Tegelijk doen we concrete voorstellen voor een andere, meer duurzame koers.

Dit is geen verhaal over nostalgie of schuld. Het is een uitnodiging tot bewustwording over wat werkelijk van waarde is. Over herstel van de verbinding met  elkaar en met alles wat leeft. Waarbij onze grenzeloze nieuwsgierigheid en drang naar vooruitgang hand in hand kunnen gaan met eenvoud, rust en respect voor al het leven op aarde.


INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding
2. Onze omgang met de natuur
3. Waar we vandaag staan
4. Perspectief voor een duurzame toekomst
5. Beoordeling van het Nederlands beleid
6. Wat we zelf kunnen doen
7. Slot


1. INLEIDING

Onlosmakelijk verbonden

De mens is onlosmakelijk verbonden met de natuur. We leven er middenin, plukken dagelijks haar vruchten en bouwen ons bestaan op wat zij ons geeft: lucht om te ademen, water om te drinken, een bodem om op te bouwen. We genieten van haar schoonheid, vinden rust in haar stilte en verwonderen ons over haar grootsheid, zelfs wanneer zij ons ruw toespreekt.

Maar ergens onderweg zijn we dat besef gaan verliezen. We vervuilen het water, de lucht en de bodem. We versnipperen landschappen, behandelen dieren als productiemiddelen en consumeren zonder zicht op de schade die elders ontstaat. En we vergeten dat toekomstige generaties afhankelijk zijn van wat wij nalaten.

De natuur is ons gezamenlijke huis, maar we gaan er niet zorgvuldig mee om. Toch is het niet de natuur die ten onder gaat. Zij is veerkrachtig, soms verrassend snel herstellend. Het is de mens die zijn fundament dreigt kwijt te raken. Want zonder gezonde aarde geen oogst, zonder bijen geen vrucht, zonder frisse lucht geen lang leven en zonder evenwicht tussen mens en natuur geen welzijn en houdbare welvaart.

Tegelijk beschikt de mens over enorme vermogens. Met onze creativiteit en verbeeldingskracht hebben we indrukwekkend veel tot stand gebracht. Nu is het tijd om die kracht te benutten en een volgende stap te zetten: een samenleving te creëren die niet alleen welvarend is maar ook duurzaam.

In dit artikel onderzoeken we hoe de relatie tussen mens en natuur zich heeft ontwikkeld. We kijken waar we nu staan, welke patronen en problemen ons in de weg zitten, en hoe we samen kunnen bijdragen aan een duurzame en leefbare toekomst.

Uitgangspunt: Ieder mens heeft een eigen en unieke relatie met de natuur en ieder mens heeft het recht om (tijdelijk) een stukje aarde in bezit te nemen en naar eigen inzicht te gebruiken. Op voorwaarde dat zij duurzaam handelt: ruimte laat aan anderen en toekomstige generaties en geen onherstelbare (zichtbare en onzichtbare) schade veroorzaakt aan het grotere ecosysteem waarvan wij deel uitmaken. Niemand heeft het recht om het planten- en dierenrijk waarmee wij samenleven, de bodem waarop we staan, het water waarvan we drinken, de lucht die we inademen, het wonder van de natuur en het universum om ons heen onomkeerbaar te vervuilen, te vergiftigen of te vernietigen.


2. ONZE OMGANG MET DE NATUUR

Van verbonden naar vervreemd en langzaam weer terug

De relatie tussen mens en natuur is zo oud als de mens zelf. In het begin was er geen grens. We leefden van wat er om ons heen groeide, wat we konden vangen of plukken. De natuur was ons huis en onze leermeester. Ze was gul maar niet voorspelbaar. Wie haar kende, kon overleven. Wie haar negeerde, liep gevaar.

Met de komst van landbouw en veeteelt veranderde dat evenwicht. De mens vestigde zich, ging grond bewerken, dieren houden en het landschap naar zijn hand zetten. Het ritme van de seizoenen bleef voelbaar maar de controle groeide. Natuur werd iets om te benutten, met eerbied maar ook met toenemende ambitie.

Vanaf de industriële revolutie verschoof het perspectief. We bouwden fabrieken, verbrandden kolen, legden spoorlijnen aan en pompten olie op. De natuur werd decor en mijn voor grondstoffen. We trokken steden op en verhardden het landschap. Wat eerst met de hand werd gedaan, werd nu versneld, gestapeld, gemotoriseerd.

Daarmee verdween iets anders: het gevoel voor verhoudingen en het besef dat we onderdeel zijn van een groter geheel. Vlees kwam uit het koelvak, stroom uit het stopcontact. Dieren werden producten, lucht werd een rekenmodel, bodem een technische ondergrond. De kloof groeide tussen het verhaal dat we vertelden en de werkelijkheid die we achterlieten.

De natuur is echter meer dan wat onze ogen buiten zien. Ze omvat ook het leven in de aardbodem. Het water dat door de grond zakt, de luchtlagen waar we doorheen ademen, de stilte die onze geest tot rust brengt. Ze zit in de kringloop van bacteriën, bijen, plankton en paddenstoelen. Veel ervan is echter onzichtbaar en dus gemakkelijk uit het oog te verliezen.

Gelukkig zijn er altijd mensen geweest die ons eraan herinnerden hoe wezenlijk onze band met de natuur is. Denk aan Franciscus van Assisi, die met eerbied sprak over zon, maan, vogels en dieren. Of Alexander von Humboldt, die ecologie en verbondenheid wetenschappelijk onderbouwde. In onze tijd spreken mensen als Jane Goodall, David Attenborough en Vandana Shiva met gezag over de noodzaak van herstel.

Steeds meer mensen verlangen bewust naar eenvoud, rust en herstel van verbinding met de natuur. Maar wie weinig te besteden heeft, heeft niet altijd de keuze. En wie veel te besteden heeft, laat meestal een grotere ecologische voetafdruk achter. Daarom vraagt deze transitie ook om sociale rechtvaardigheid en solidariteit. Zodat iedereen de ruimte krijgt om zorgzamer om te gaan met zichzelf, de ander en de natuur.


3. WAAR WE NU STAAN

Een nuchtere blik op de staat van de natuur in Nederland en de wereld

In dit hoofdstuk brengen we de staat van de natuur in kaart. We kijken naar de invloed van menselijk handelen op bodem, water, lucht, biodiversiteit en leefomgeving. Wat zijn de zichtbare en onzichtbare effecten van ons handelen en wat gebeurt er als we zo doorgaan?

3.1 De wereldwijde staat van de natuur

De natuurlijke systemen op aarde raken uitgeput. Volgens het IPBES (het VN-panel voor biodiversiteit) is de biodiversiteit wereldwijd in rap tempo afgenomen: zo’n 75% van het landoppervlak en 66% van het mariene milieu is inmiddels aanzienlijk veranderd door menselijk gebruik. Meer dan 1 miljoen dier- en plantensoorten worden bedreigd met uitsterven.

Bossen verdwijnen, koraalriffen sterven af, insectenpopulaties dalen. In 2022 werden wereldwijd meer dan 5 miljoen hectare bos verloren door ontbossing, vooral voor landbouw, mijnbouw en infrastructuur. Plastic vervuilt oceanen tot in de diepste troggen. Inadembare microplastics zijn inmiddels aangetroffen op de top van de Mount Everest en in menselijk bloed.

Tegelijkertijd is er ook vooruitgang. Sinds 2000 zijn beschermde natuurgebieden wereldwijd meer dan verdubbeld. Steeds meer landen investeren in herstel van bossen, rivieren en bodemkwaliteit. Maar per saldo overheerst nog steeds achteruitgang.

3.2 Nederland in mondiaal perspectief

Nederland is klein en dichtbevolkt maar onze ecologische voetafdruk is groot. Per hoofd van de bevolking verbruiken we ruim drie keer de hoeveelheid hulpbronnen die binnen de grenzen van een houdbare aarde past (bron: Global Footprint Network).

We importeren grote hoeveelheden soja, palmolie, vis, hout, fossiele brandstoffen en metalen. Zo verplaatsen we milieuschade naar elders: naar de regenwouden van Brazilië, de plantages in Indonesië, en de visgronden van West-Afrika.

Nederland scoort relatief goed op waterbeheer, afvalverwerking en technologische innovaties, maar kent grote uitdagingen op het gebied van stikstof, bodemdegradatie, luchtkwaliteit en biodiversiteit. De hoge bevolkingsdichtheid (ruim 520 mensen per km²) maakt natuurherstel extra complex.

3.3 Nederland Waterland

Hoewel Nederland rijk is aan water, staat de kwaliteit en beschikbaarheid ervan onder druk. Slechts 1% van het Nederlandse oppervlaktewater voldoet aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijke vervuilingsbronnen zijn meststoffen, medicijnresten, microplastics, pesticiden en PFAS.

Grondwaterpeilen dalen door landbouw, verharding van de bodem en toenemende droogte. In sommige gebieden dreigt drinkwaterstress. Tussen 2003 en 2022 is het aantal droogte-incidenten fors toegenomen. Drinkwaterbedrijven waarschuwen voor knelpunten in levering binnen 5 tot 10 jaar.

Ook de bescherming tegen overstromingen vergt blijvende aandacht. Door bodemdaling, zeespiegelstijging en intensieve bebouwing staan delen van Nederland structureel onder druk. Tegelijkertijd groeit het bewustzijn over de waarde van ‘natuurlijke sponswerking’ en beekherstel.

3.4 Bodem en biodiversiteit

De Nederlandse bodem is zwaar belast. Meer dan 90% van de landbouwgrond is uitgeput in termen van biodiversiteit en organische stof. Het intensieve gebruik van kunstmest, pesticiden en zware machines heeft geleid tot verdichting, uitspoeling en verminderde wateropname.

De biodiversiteit is de afgelopen decennia sterk achteruitgegaan. Sinds 1990 is het aantal insecten met meer dan 70% afgenomen. Vogelpopulaties in agrarisch gebied zijn met 60% gedaald. De stad biedt soms nog verrassend veel biodiversiteit met groene daken, parken en bermen, maar ook daar heerst fragmentatie.

Afvalverwerking is in Nederland relatief goed geregeld, maar zwerfafval, met name plastic, blijft een probleem. In de bodem zijn microplastics, zware metalen en resten van bestrijdingsmiddelen op grote schaal aangetroffen, ook in natuurgebieden.

3.5 Luchtkwaliteit en klimaat

De lucht in Nederland is schoner dan vijftig jaar geleden, maar nog lang niet gezond. Fijnstof, stikstofdioxide en ozon blijven een risico, vooral voor mensen in stedelijke gebieden of nabij intensieve veehouderijen. Jaarlijks overlijden naar schatting 5.000 mensen vroegtijdig door luchtverontreiniging (bron: RIVM).

Daarnaast is Nederland ruim 2 graden opgewarmd sinds 1900: sneller dan het mondiale gemiddelde. Dat komt deels door klimaatverandering, deels door verstedelijking (het hitte-eiland-effect). De CO₂-uitstoot per inwoner daalt, maar niet snel genoeg om het Klimaatakkoord van Parijs te halen.

Opvallend is de toename van lichtvervuiling: kunstmatige verlichting heeft invloed op nachtdieren, migratiepatronen en het menselijk bioritme. Nederland is een van de meest lichtvervuilde landen ter wereld.

3.6 Groene leefomgeving en ruimte voor rust en ontspanning

Toegang tot natuur is ongelijk verdeeld. In dichtbevolkte gebieden hebben bewoners vaak minder toegang tot groene ruimte. Tegelijk zijn er positieve ontwikkelingen: meer stadsnatuur, vergroening van schoolpleinen, herstel van wandelpaden en vergroening van bedrijventerreinen.

Tussen 1990 en 2020 is het totale oppervlak aan beschermd natuurgebied gestegen. Toch blijft stilte schaars: slechts 15% van Nederland is nog écht stil. Geluidshinder, lichtvervuiling en recreatiedruk nemen toe.

Natuur is niet alleen ecologisch, maar ook psychologisch van belang. Onderzoek toont aan dat regelmatige blootstelling aan natuur leidt tot minder stress, betere gezondheid en groter mentaal welzijn. Die waarde wordt nog onvoldoende meegenomen in beleid en ruimtelijke inrichting.

3.7 Dierenwelzijn en rechten voor de natuur

Nederland kent een hoge veedichtheid: ruim 100 miljoen dieren worden jaarlijks gehouden in de intensieve veehouderij. Hoewel het dierenwelzijn juridisch is verankerd in regels en toezicht, blijft er structurele spanning tussen efficiëntie, marktwerking en ethiek. Dieren worden vervoerd, opgesloten, geslacht vaak onder omstandigheden die niet stroken met maatschappelijke waarden.

Ook in de visserij zijn er knelpunten. Bodemtrawling, bijvangst en overbevissing tasten ecosystemen aan. Wilde dieren krijgen het moeilijk door versnippering van hun leefgebieden en de opmars van verkeer en verstedelijking. In 2023 kwamen ruim 7 miljoen vogels om door botsingen met gebouwen of verkeer.

De discussie over rechten voor de natuur groeit wereldwijd. Sommige landen, zoals Ecuador en Nieuw-Zeeland, hebben ecosystemen juridische status gegeven. In Nederland is dat debat nog pril. De vraag is: kunnen we de natuur beter beschermen door haar formeel rechten toe te kennen? Of moeten we vooral werken aan een cultuur van zorg en wederkerigheid?

3.8 Natuurrampen

Natuurrampen krijgen veel media-aandacht, maar vragen om nuance. Wereldwijd vallen er door hittegolven, overstromingen, droogte en bosbranden jaarlijks tienduizenden doden. Tegelijk is het aantal slachtoffers van natuurrampen per hoofd van de bevolking de afgelopen eeuw sterk gedaald dankzij betere waarschuwingssystemen, medische zorg en infrastructuur.

In Nederland zijn overstromingen een reëel risico, met name in laaggelegen gebieden. Maar ons waterbeheer is wereldwijd toonaangevend. De kans op een grote ramp is klein, al nemen extremen door klimaatverandering mogelijk toe.

Belangrijk is het onderscheid tussen ‘natuurlijke’ rampen en rampen met menselijke oorzaken. Veel rampen zijn niet puur natuur: ze worden verergerd door ontbossing, verharding, risicobouw of slecht onderhoud. Ook hier geldt: preventie begint bij ruimtelijke ordening en een zorgvuldige omgang met de natuur.

3.9 Wat gaat er in de kern mis?

Ondanks tientallen jaren van waarschuwingen, klimaattoppen, beleidsnota’s en goede bedoelingen blijft de schade aan de natuur en daarmee aan onze eigen bronnen onverminderd groot. Dat roept een fundamentele vraag op: waarom lukt het ons niet om duurzaam te handelen, zelfs nu we beter weten?

Wie nuchter kijkt, ziet dat het geen kwestie is van onwil, maar van een systeem dat per saldo schadelijk gedrag beloont en gewenst gedrag belemmert. Hieronder de belangrijkste structurele oorzaken in de vorm van een keten (een funnel van groei naar schade) die natuuraantasting verklaart:

  • De wereldbevolking groeit, vooral in kwetsbare gebieden. Meer mensen vraagt om meer voedsel, huizen, energie en mobiliteit.
  • De consumptie per person stijgt wereldwijd. Wie een welvarend leven heeft, leeft doorgaans met een grotere ecologische voetafdruk.
  • De productie blijft vervuilend, ondanks technologische verbeteringen. Grondstoffen worden gewonnen, verwerkt en vervoerd met grote impact op lucht, water en bodem.
  • Herstel en recycling blijven achter, waardoor afval zich opstapelt en ecosystemen belast raken.
  • Afval en emissies worden gedumpt, vaak onzichtbaar, in lucht, bodem, rivieren, oceanen en zelfs in de ruimte.
  • Veel schade is slecht zichtbaar of meetbaar, zoals microplastics, stikstofophoping, chemische vervuiling of elektromagnetische straling.
  • Handhaving ontbreekt vaak. Overheden beschikken niet over voldoende capaciteit om bestaande wet- en regelgeving af te dwingen.
  • Telkens weer krijgt de economie krijgt voorrang. Groei, concurrentie en consumptie worden zelden getoetst op ecologische houdbaarheid.

Elke schakel in deze keten heeft een rationele logica. Maar samen leiden ze tot systematisch verlies van biodiversiteit, bodemgezondheid, waterkwaliteit en leefruimte.

Essentiële systeemoorzaken samengevat

  • De vervuiler betaalt niet en ruimt ook niet op. Milieuschade wordt afgewenteld op de maatschappij of toekomstige generaties. Vervuilende producten blijven goedkoop.
  • Ecologische waarden zijn ondergeschikt aan economische belangen. Groei weegt zwaarder dan stabiliteit. Politieke en commerciële prikkels sturen op korte termijn.
  • Complexiteit maakt afschuiven makkelijk. Natuurproblemen zijn grensoverschrijdend en domeinoverstijgend, waardoor verantwoordelijkheid verdampt.
  • Schaalvergroting en globalisering vervreemden oorzaak en gevolg. De gevolgen van consumptie in het ene land worden elders gevoeld, buiten beeld, buiten zorg.
  • Technologisch optimisme maskeert gedragsverandering. De hoop op innovatie vervangt soms de bereidheid tot structurele aanpassing.
  • Beleid wordt gestuurd door modellen, niet door werkelijkheid. Veel besluiten zijn gebaseerd op aannames, gemiddelden of scenario’s, niet op lokaal inzicht of leefwereld.
  • De rode draad: ons systeem beloont vervuiling, ontmoedigt verantwoordelijkheid en externaliseert schade.

3.10 De kloof in ons denken en doen

Naast de systeemkant is er ook een dieper liggende, menselijke paradox: we weten steeds beter wat er misgaat, maar handelen er vaak niet naar. Er is een kloof ontstaan tussen weten en doen: een structurele incongruentie in het menselijk bewustzijn en gedrag.

We ervaren het in kleine dingen: plastic zakjes blijven handig, vlees blijft lekker, de auto is comfortabeler dan de trein. En in grote dingen: bedrijven blijven winst als hoogste doel stellen, regeringen schuiven impopulaire keuzes voor zich uit, ook al zijn de ecologische kosten hoog.

Filosofen als Erich Fromm, psychologen als Gabor Maté, spirituele leiders als Thich Nhat Hanh en ecologische denkers als David Abram en Vandana Shiva wijzen al decennia op dit spanningsveld: We willen natuur beschermen, maar blijven massaal consumeren. We pleiten voor duurzaamheid, maar leven in een systeem dat verspilling beloont. We verlangen naar eenvoud en verbondenheid maar zitten gevangen in drukte en complexiteit.

Dit leidt tot vermijding, schuldgevoel of projectie: we schuiven verantwoordelijkheid af (“de politiek moet het oplossen”), zoeken afleiding (“na het weekend begin ik echt”) of geloven in technologie als redder (“de wetenschap bedenkt wel iets”).

Het gevolg is een groeiende vervreemding van onszelf, van elkaar en van de natuur. Terwijl juist die verbondenheid de sleutel is tot herstel. “De ecologische crisis,” schrijft de Amerikaanse denker Thomas Berry, “is in wezen een crisis van de menselijke verbeelding. We zijn vergeten dat we onderdeel zijn van het geheel.”

Wil je leven in harmonie met de natuur, dan begint dat bij een nuchtere blik op ons gedrag, een eerlijke dialoog over onze waarden en de moed om eenvoud te herwaarderen. Alleen dan kunnen we de kloof tussen weten en doen verkleinen en bouwen aan een andere manier van samenleven.


4. PERSPECTIEF VOOR DE TOEKOMST

Toch mogen we hoopvol zijn. De mens heeft voor hetere vuren gestaan . De natuur is kwetsbaar, maar ook veerkrachtig. En hoewel de trends op veel punten zorgelijk zijn, ligt de toekomst niet vast. In dit hoofdstuk zoeken we naar realistische oplossingsrichtingen. Wat hebben we geleerd? Wat kunnen we leren van andere landen of eerdere transities? En wat is nodig voor een toekomst waarin mens en natuur in betere harmonie samenleven?

4.1 Wat hebben we geleerd?

De afgelopen decennia zijn niet voor niets geweest. Er is kennis opgebouwd, beleid ontwikkeld, bewustzijn gegroeid. Milieurampen zoals de vervuiling van de Rijn zijn aangepakt, smog is afgenomen, afvalscheiding is ingeburgerd. Steeds meer mensen letten op voeding, consumptie en mobiliteit.

Maar we hebben ook geleerd hoe hardnekkig veel patronen zijn. Hoe lastig het is om lange lijnen aan te houden in politiek en beleid. Hoe complex de uitvoering kan zijn. En hoe belangrijk het is om gedrag niet te willen “veranderen” van bovenaf, maar voorwaarden te scheppen waaronder mensen zélf bewust kunnen kiezen.

Gedrag is geen knop die je omzet. Het is het resultaat van context, overtuiging, toegang tot alternatieven en onderlinge verhoudingen. Vertrouwen en voorbeeldgedrag blijken vaak belangrijker dan campagnes of subsidies. Duidelijke regels en eerlijke prijzen helpen meer dan vage morele oproepen.

4.2 Wat kunnen we leren van elders?

Andere landen laten zien dat keuzes effect kunnen hebben mits er consistentie, draagvlak en langetermijnvisie is. In Costa Rica werd boskap verboden en grootschalig herbebost, met positieve gevolgen voor biodiversiteit én economie. In Duitsland kreeg de “Energiewende” brede steun door decentrale initiatieven. In Bhutan wordt het bruto nationaal geluk mede bepaald door natuurwaarden.

Wat werkt daar?

  • Samenhang tussen natuur, economie, onderwijs en welzijn.
  • Helder politiek leiderschap met een lange adem.
  • Decentrale betrokkenheid: burgers en regio’s krijgen verantwoordelijkheid én middelen.
  • Heldere doelen die meetbaar en uitlegbaar zijn.

Nederland heeft zijn eigen context, maar de lessen zijn universeel: systeemverandering vraagt focus, stabiliteit, eigenaarschap en vertrouwen. Juist in een welvarend land als het onze zouden we daarin voorop kunnen lopen.

4.3 Waterkwaliteit en waterbeheer: op weg naar drinkbare rivieren?

Nederland is waterland, maar onze waterkwaliteit laat veel te wensen over. Slechts een klein deel van onze wateren voldoet aan de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Uitspoeling van meststoffen, lozingen van medicijnresten, microplastics en PFAS vormen een groeiend probleem.

Een inspirerend ideaal dat de afgelopen jaren terrein wint, is het streven naar “drinkbare rivieren” – een symbool voor een schoon, zelfregulerend watersysteem. Niet als norm voor direct drinkwater, maar als toetssteen: zouden we hier veilig kunnen zwemmen, vissen of water filteren?

Oplossingsrichtingen:

  • Minder gebruik van bestrijdingsmiddelen en mest.
  • Strengere zuivering van riool- en industrieel afvalwater.
  • Ruimte voor natuurlijke waterberging en sponswerking in het landschap.
  • Duurzaam beheer van grondwater en drinkwatervoorraden.


4.4 Bodemkwaliteit en biodiversiteit: van uitputting naar herstel

Onze bodem is zwaar belast door intensieve landbouw, bebouwing en vervuiling. Het organisch stofgehalte daalt, het bodemleven verschraalt. Dit tast niet alleen de voedselproductie aan, maar ook de waterhuishouding, CO₂-opslag en biodiversiteit.

Oplossingsrichtingen:

  • Minder intensieve landbouw, met aandacht voor rotatie en bodemherstel.
  • Meer natuurinclusieve en biologische landbouw.
  • Herwaardering van landschapselementen: heggen, houtwallen, slootkanten.
  • Sturen op bodemkwaliteit in vergunningen en subsidies.


4.5 Luchtkwaliteit en klimaat: lokaal handelen, mondiaal denken

De lucht in Nederland is schoner dan vijftig jaar geleden, maar in sommige regio’s (rond snelwegen, steden, veehouderijgebieden) is de blootstelling aan stikstofdioxide en fijnstof nog altijd te hoog. Luchtvervuiling leidt tot duizenden vroegtijdige sterfgevallen per jaar.

Het klimaatvraagstuk overlapt: dezelfde bronnen (verkeer, landbouw, industrie) dragen bij aan CO₂-uitstoot en aan luchtvervuiling. De uitdaging is om integraal te denken en te sturen op brede winst.

Oplossingsrichtingen:

  • Versnellen van energietransitie met aandacht voor haalbaarheid.
  • Prijsprikkels die vervuiling en CO₂-uitstoot écht laten meetellen.
  • Schone mobiliteit: schonere motoren, meer OV, minder autokilometers.
  • Betere ruimtelijke ordening: geen woningen naast drukke wegen.


4.6 Groene leefomgeving: ruimte voor rust, herstel en ontmoeting

Toegang tot natuur en groen is geen luxe, maar een randvoorwaarde voor gezondheid en welzijn. Onderzoek toont aan: mensen met uitzicht op groen herstellen sneller, ervaren minder stress en zijn socialer betrokken. Toch heeft niet iedereen toegang tot een groene omgeving.

Oplossingsrichtingen:

  • Meer groene ruimte in steden, met parken, gevelgroen en bomen.
  • Behoud en versterking van stiltegebieden en natuur rondom steden.
  • Natuurinclusief bouwen als norm.
  • Ondersteuning van lokale groeninitiatieven en burgerparticipatie.

4.7 Nieuwe omgang met dieren en natuurbeheer

De manier waarop we dieren houden, benutten en beschermen is een van de meest fundamentele vragen van deze tijd. Dieren zijn geen productiemiddelen, maar levende wezens met gevoel en waarde. Toch kent Nederland nog altijd een van de hoogste veedichtheden ter wereld, met intensieve veehouderij als dominante vorm. Dieren worden op grote schaal gefokt, vervoerd, geslacht en verwerkt, vaak onder onnatuurlijke en stressvolle omstandigheden.

Hetzelfde geldt in mindere mate voor visserij, waar overbevissing en bijvangst ecosystemen onder druk zetten. Natuurbeheer daarentegen is versnipperd en vaak gericht op symptoombestrijding in plaats van systeemherstel.

Een toekomstbestendige omgang met dieren vraagt om fundamentele keuzes: Beperken van intensieve dierhouderij, met heldere grenzen aan aantallen dieren per hectare .Verantwoord visserijbeleid, met bescherming van visgronden en herstel van onderwaternatuur. Natuurbeheer dat uitgaat van veerkracht, en niet van beheersing: minder maaien, meer laten groeien, ruimte voor natuurlijke processen.

Zonder rechten toe te kennen aan dieren of natuur in juridische zin, kunnen we als samenleving wel plichten formuleren die uitgaan van waardigheid, gezondheid en wederkerigheid.

4.8 Weerbaar samenleven met natuurlijke risico’s

We leven in een wereld waarin stormen, hittegolven, overstromingen en droogte vaker voorkomen. Dat roept vragen op: is de natuur onvoorspelbaarder geworden? Of is onze manier van leven kwetsbaarder geworden?

Zeker is dat verstedelijking, verharding, ontbossing en globalisering ons minder weerbaar hebben gemaakt. Tegelijk zijn natuurrampen geen “straf van de natuur”, maar vaak het gevolg van onze eigen keuzes: bouwen in uiterwaarden, kappen van beschermende vegetatie, overslaan van onderhoud aan dijken.

Wat we nodig hebben is geen angstretoriek, maar verstandig risicobeleid: Voorkomen waar mogelijk (bijv. ruimte voor rivieren, klimaatadaptieve bouw). Voorbereiden waar nodig (lokale noodplannen, schaduwrijke steden). Herstellen met lange adem, niet alleen in termen van infrastructuur, maar ook sociaal en ecologisch.

Voorbeelden van landen als Japan, Bangladesh of Zweden laten zien dat het versterken van lokaal herstelvermogen, natuurlijke buffers en duidelijke communicatie levens kan redden zonder paniekzaaierij of hypercontrole.

4.9 De funnel omkeren: fundamentele veranderingen in ons systeem

In hoofdstuk 3 analyseerden we de “aantastingsfunnel” van bevolkingsdruk en consumptie tot vervuiling en gebrek aan handhaving. Hier draaien we die funnel om: wat zijn de oplossingsrichtingen per trede?

Bevolking en ruimtegebruik

Bevolkingsgroei is een gevoelig thema. Toch mogen we vragen stellen bij een open migratiebeleid in een extreem dichtbevolkt land. Niet uit angst of morele superioriteit, maar uit het oogpunt van ecologische draagkracht. We hoeven geboortekeuzes niet te reguleren, maar mogen wél pleiten voor balans en leefbaarheid.

Consumptie

Zolang vervuilende producten goedkoop en makkelijk verkrijgbaar zijn, blijft het moeilijk om ecologisch te kiezen. De oplossing ligt in: Prijssturing (belasting op vervuilende consumptie, lagere btw op herstel en hergebruik). Heldere informatie (milieulabels, herkomsttransparantie). Verbeteren van toegang tot duurzame alternatieven, ook voor lagere inkomens.

Productie

De maakindustrie moet circulair worden met minder afval, minder gifstoffen, herbruikbare materialen en gesloten ketens. Dit vergt: afspraken op EU-niveau, investeringen in biobased materialen en een rem op wegwerp-industrieën.

Afval en handhaving

Zonder toezicht verandert iedere richtlijn in een papieren werkelijkheid. Het handhavingsapparaat moet structureel worden versterkt. En: wie vervuilt, betaalt én ruimt op. We bewegen zo van een systeem dat schade externaliseert, naar een systeem dat verantwoordelijkheid internaliseert.

4.10 Herstel van samenhang, verantwoordelijkheid en vertrouwen

De natuurproblematiek is geen optelsom van losse crises. Ze is een systeemcrisis, die vraagt om samenhangend denken en handelen.

  • Van fragmentatie naar systeemdenken: natuur, gezondheid, economie en ruimtegebruik in samenhang zien.
  • Van controle naar regeneratie: niet alles willen managen, maar herstellen wat zichzelf kan dragen.
  • Van vrijblijvendheid naar gedeeld eigenaarschap: burgers, boeren, bedrijven en bestuurders samen verantwoordelijk maken.

We zien al hoopvolle bewegingen: voedselbossen, gebiedsgerichte samenwerking, jongeren die groene studies kiezen, boeren die omschakelen, burgers die vergroenen. Niet als blauwdruk, maar als richting.

Vertrouwen groeit niet door regels, maar door ruimte. Ruimte om bij te dragen. En ruimte om fouten te herstellen.


5. BEOORDELING VAN HET NEDERLANDS BELEID EN BESTUUR

Veel deskundigheid en initiatieven maar weinig regie en resultaat

In Nederland is veel kennis, betrokkenheid en inzet als het gaat om natuurbeleid. Er zijn wetten, programma’s, subsidies, convenanten en samenwerkingsverbanden. Toch blijven de resultaten achter. De natuur verslechtert, het herstel verloopt traag en veel opgaven stapelen zich op.Waarom komt zoveel inzet niet tot voldoende resultaat? Wie stuurt het beleid? Wat zijn de ambities? Waar loopt het stuk en wat werkt juist wél?

5.1 Wie stuurt het beleid?

Het Nederlandse natuurbeleid wordt door veel partijen beïnvloed. Het Rijk stelt kaders, verdeelt middelen en legt internationale verplichtingen vast. Provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van natuurgebieden en het faunabeleid. Gemeenten hebben invloed via ruimtelijke ordening, vergunningen en groene inrichting. Waterschappen zorgen voor waterkwaliteit en -veiligheid. Daarnaast zijn er ZBO’s, uitvoeringsorganisaties, kennisinstellingen, belangenbehartigers en maatschappelijke organisaties.

Die veelheid aan actoren zorgt voor betrokkenheid en variatie maar ook voor fragmentatie. Niemand overziet het geheel. En niemand voelt zich eindverantwoordelijk. De Kamer spreekt het kabinet aan, het kabinet wijst naar provincies, provincies naar sectoren, en sectoren naar de burger.

Zonder gedeelde koers en centrale regie werken partijen vooral naast elkaar. En terwijl de druk op ruimte, natuur en ecologie toeneemt, ontbreekt een hoofdrolspeler die het grotere geheel bewaakt.

5.2 Wat wil het beleid?

Op papier is er geen gebrek aan ambities. In nota’s en programma’s is sprake van “duurzame ontwikkeling”, “een robuuste natuur” en “een gezonde leefomgeving”. Maar veel van die ambities zijn breed geformuleerd, nauwelijks juridisch bindend en zelden voorzien van scherpe keuzes of concrete deadlines.

Doelen worden afgezwakt, uitgesteld of ondergraven door uitzonderingen. De ene regeling versterkt wat de andere vertraagt. Beleidsintenties worden regelmatig aangepast aan veranderende coalities, economische belangen of juridische obstakels.

Een sprekend voorbeeld is het stikstofbeleid: de wettelijke ondergrens is helder, maar de uitvoering stokt door politiek compromis, juridische tegenwerking en gebrek aan vertrouwen in de uitvoering.

Zonder heldere keuzes, prioriteitstelling en verantwoordelijkheid blijft beleid stuurloos.

5.3 Waar loopt het stuk?

De uitvoering van het natuurbeleid wordt gehinderd door vier structurele knelpunten:

  • Bestuurlijke drukte: te veel organisaties met overlappende taken en bevoegdheden.
  • Politieke aarzeling: vermijding van onpopulaire keuzes, vooral rond landbouw en bouw.
  • Juridificering: afhankelijkheid van rechterlijke uitspraken om uitvoering af te dwingen.
  • Gebrek aan samenhang: versnippering tussen beleidsvelden als landbouw, natuur, water, klimaat en gezondheid.

We hebben geen tekort aan nota’s of ambities, maar aan samenhang, regie en uitvoeringskracht. Er is veel overleg, weinig richting. En zonder koers geen vaart.

5.4 Wat werkt wél?

Tegelijk zijn er voorbeelden van beleid dat wel werkt. Daar waar partijen zich langdurig verbinden aan een gezamenlijk doel, ontstaat beweging. Denk aan het Deltaprogramma voor waterveiligheid, waarin overheid, wetenschap en samenleving samenwerken aan klimaatadaptatie. Of aan de Marker Wadden: een innovatief project dat ecologie, recreatie en kennisontwikkeling verbindt.

Ook op kleinere schaal zijn er veelbelovende initiatieven: natuurinclusieve landbouw, groene schoolpleinen, duurzame gebiedsontwikkelingen. Wat deze voorbeelden gemeen hebben: duidelijke doelen, betrokken mensen, ruimte voor vakmanschap en een lange adem.

Geen blauwdrukken, maar lerend werken. Geen belofte van perfectie, maar commitment aan verbetering.

5.5 Samenvattend

Het Nederlandse natuurbeleid is inhoudelijk stevig en goed onderbouwd. Maar zonder consistent leiderschap, bestuurlijke regie en uitvoeringskracht blijft veel ambitie hangen in papier. Er is geen tekort aan beleid, maar aan duidelijkheid, stabiliteit en samenhang.

Wie de natuur werkelijk centraal wil stellen, moet durven kiezen: voor eenvoud boven fragmentatie, voor langdurige samenwerking boven politiek wisselbeleid en voor daadwerkelijke verantwoordelijkheid in plaats van papieren zorgplichten.


6. WAT WE ZELF KUNNEN DOEN 

Naar een samenleving die werkelijk duurzaam is.

De overgang van een vervuilende maatschappij naar een duurzame samenleving is ingrijpend en tijdrovend. Het vraagt om persoonlijke bewustwording, het nemen van eigen verantwoordelijkheid en goede samenwerking tussen iedereen. Hieronder concrete suggesties, ongeacht de positie of rol die je nu inneemt in de samenleving.

6.1 Wat ieder mens individueel kan doen

We kunnen klagen over de overheid of over bedrijven, maar uiteindelijk is iedereen toch zelf verantwoordelijk voor de voetdruk die hij of zij achterlaat. Duurzaam leven begint dan ook met bewust zijn en bewust kiezen. En vergis je niet, wij mensen hebben uiteindelijk de meeste invloed. Door ons gedrag, onze stem en door waar we onze aandacht aan geven. Wat je koopt, eet, doet en laat, heeft invloed.

Niet alles hoeft perfect, maar elke stap telt. Minder verspillen. Minder vlees. Minder spullen kopen en weggooien. Meer hergebruik, vaker fietsen of lopen. Meer genieten van wat wél klopt. Jouw keuzes doen ertoe. En jouw voorbeeld misschien nog meer. Hoe meer mensen bewust kiezen, hoe groter de invloed op bedrijven, beleid en publieke opinie. Duurzaam leven is geen uitzondering, het wordt normaal zodra genoeg mensen het doen.

Steeds meer mensen maken al andere keuzes. Alleen, in groepen of in buurten. Denk aan energiecoöperaties, voedselbossen, burgerberaden, jongerenacties of herstellende landbouw. Dat is geen randverschijnsel, maar een onderstroom: een groeiende beweging van mensen die samen anders gaan leven, niet uit protest, maar vanuit perspectief. En als genoeg mensen samen denken én doen, móét het systeem volgen. Dat is geen droom, dat is democratische realiteit.

6.2 Wat we mogen verwachten van politiek en overheid

Democratie is meer dan één keer per 4 jaar je stem geven aan een politieke partij. Daarbij mogen we verwachten van ‘de politiek’, van politiek bestuurders en van de overheid dat zij een permanente, open maatschappelijke dialoog faciliteren op alle belangrijke beleidsterreinen en dus ook op het gebied van natuur en duurzaamheid.

Natuurlijk gaat politiek over strijd, maar belangrijker nog dan strijd is het vinden van samenwerking en gedeelde idealen waarbij vrijheid en voorspoed in balans zijn met solidariteit en duurzaamheid.

Boven alles horen politiek en overheid dienstbaar te zijn aan de mensen in het land en dus ook dienstbaar aan de onderstroom. Daarbij is het verstandig de waan van de dag te onderscheiden van wat ons land structureel in de toekomst nodig heeft. Maak dus onderscheid tussen waanzin en wijsheid cq wat werkelijk van waarde is.

Concrete opdracht aan politiek en overheid:

  • Zorg voor een eenvoudige en zo breed mogelijk in de samenleving gedragen visie op natuur en duurzaamheid (tenminste 80% van de mensen kan zich hierin vinden).
  • Geef zoveel mogelijk ruimte aan de samenleving voor eigen initiatief en faciliteer dat zo goed mogelijk.
  • Breng samenhang in al het gerelateerde beleid en alle gerelateerde sectoren (zonder uitzondering, dus bijvoorbeeld ook de luchtvaart) en stel duidelijke en haalbare doelen en wetten.
  • Heb het lef om moeilijke knopen door te hakken ook als het politiek gevoelig ligt en wees daarbij altijd transparant over dilemma’s en consequenties.
  • Geef een reëel beeld van de stand van de zaken rondom natuur en duurzaamheid en het behalen van gestelde doelen. En draag zorg voor een effectieve en consequente handhaving op democratisch afgesproken wetten en regelgeving.

Kortom: goed bestuur zorgt voor rust en structuur, niet morgen maar vandaag. Duurzaam beleid vraagt om visie en ruggengraat.

6.3 Wat kunnen bedrijven bijdragen?

Over de rol van commerciële bedrijven maar ook van non profit organisaties kunnen we beter reëel zijn. Hun rol in de samenleving is om producten en diensten te ontwikkelen en aan te bieden die voorzien in een (maatschappelijke) behoefte. Het mooie van onze vrije samenleving is dat ondernemende mensen hiermee een enorme bijdrage leveren aan onze welvaart maar ook aan ons welzijn.

Als het gaat om duurzaamheid zullen bedrijven en organisaties meestal niet uit zichzelf investeren. Dat kan immers gaan ten koste van hun concurrentiepositie. Het is in de eerste plaats aan politiek en overheid om heldere en uitvoerbare wetten en regels op te stellen.

Tegelijkertijd zijn ook bedrijven en organisaties niet immuun voor de wensen en verlangens van de maatschappij naar een duurzame wereld. Al was het maar omdat ook de eigenaren, bestuurders, managers en medewerkers van organisaties voorkeur hebben om bij te dragen aan iets van betekenis. Sterker nog, dat geldt ook voor hun klanten en daarom kunnen er (commercieel ) goede redenen zijn om producten en diensten aantrekkelijker maken door expliciet rekening te houden met duurzaamheid.

Bottom line is natuurlijk dat elk bedrijf en elke organisatie zich houdt aan wet en regelgeving en hierover transparant rapporteert. Greenwashing wordt steeds sneller doorzien en veroordeeld. Wat we vragen

Landbouw en veehouderij

Een gezonde landbouw is een bondgenoot van de natuur. Daarvoor zijn andere verdienmodellen nodig: meer ruimte voor bodemherstel, minder afhankelijkheid van chemie en monoculturen, en eerlijke prijzen voor duurzaam geproduceerde voeding. Veehouderij kan niet eindeloos intensief blijven: minder dieren, betere zorg.

Visserij

De zee lijkt eindeloos, maar is kwetsbaar. Overbevissing, bijvangst, bodemverstoring en vervuiling vragen om scherpere kaders, herstelmaatregelen en toezicht. Tegelijkertijd hebben vissers kennis die onmisbaar is – betrek hen bij oplossingen.

Industrie, logistiek, bouw

Zware industrie en bouwbedrijven dragen grote milieulasten: grondstoffen, energie, uitstoot. Van hen mag verwacht worden dat zij vooroplopen in circulariteit, schonere technieken en hergebruik. Logistiek kan slimmer en schoner: via hubs, zeetransport en schonere voertuigen.

Retail, banken, investeerders

Ook ketenregie telt. Winkels, webshops, banken en beleggers bepalen mede de vraag. Van hen mag verwacht worden dat zij transparant zijn over milieu-impact en hun beleid richten op langetermijnwaarde – niet alleen korte termijn winst.

6.4 Hoe kunnen grondeigenaren en natuurbeschermingsorganisaties bijdragen?

Grote grondeigenaren (zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, landschappen, stichtingen en particulieren) beheren een aanzienlijk deel van het Nederlandse landschap. Van hen mogen we verwachten dat zij ruimte bieden aan biodiversiteit. Natuur niet alleen beschermen maar ook toegankelijk maken en verantwoord omgaan met subsidies en maatschappelijke middelen en daarover transparant zijn.

6.5 Hoe kunnen scholen en onderwijs bijdragen?

Respect voor de natuur begint met verwondering. Scholen kunnen die verwondering voeden: via buitenlessen, schooltuinen, ecoprojecten en integratie van ecologische vraagstukken in alle vakken – van aardrijkskunde tot economie.

In het beroepsonderwijs horen natuur- en milieukwesties thuis in techniek, zorg, landbouw, bouw en recht. In het hoger onderwijs vraagt duurzaamheid om interdisciplinair denken. En om morele reflectie: wat is onze plek in het grotere geheel?

6.6 Wat mogen we verwachten van media en cultuur?

De media vormen de lens waardoor velen de wereld zien. Natuur wordt daarin vaak vergeten, of alleen als probleem belicht. Van media mag verwacht worden dat zij het bredere verhaal zichtbaar maken, feiten toetsen en belangen benoemen en inspirerende voorbeelden delen, zonder te vervallen in simplificatie of cynisme.

Ook kunstenaars, schrijvers en makers kunnen verbeelden wat anders is: niet met cijfers, maar met verbeeldingskracht. Want verandering begint niet met plannen, maar met perspectief.


7. TOT SLOT

De mens is onderdeel van de natuur. Ze mag haar benutten naar eigen inzicht, zolang ze ruimte laat voor anderen en voor toekomstige generaties. De manier waarop we dat de afgelopen honderd jaar hebben gedaan, is niet houdbaar. De menselijke creativiteit en intelligentie heeft een grote mate van welvaart en welzijn gebracht maar ging ook zwaar ten koste van de natuur.

Het is nu tijd om diezelfde creativiteit en intelligentie te gebruiken om een samenleving te creëren sterk in welvaren en welzijn maar zonder vervuiling en uitputting van de natuur. De beweging naar meer bewustzijn en herstel is gaande. Ieder mens heeft daarbij overigens het recht om zijn eigen weg te vinden.

De harde grenzen bepalen we vanzelfsprekend samen. Democratisch, stap voor stap, met een balans tussen vrijheid en verantwoordelijkheid. Daarbij hebben we niet alleen aandacht nodig voor de natuur maar ook voor elkaar. Want goede zorg hoe de aarde vraagt ook om goede zorg en sociale rechtvaardigheid naar elkaar.


Bronnen en referenties

Een selectie van gebruikte bronnen en geraadpleegde inzichten bij het schrijven van deze analyse:

Rapporten en overheidsbronnen

  • PBL – De Staat van de Natuur (2023)
  • CBS – Milieurekeningen, Biodiversiteitsmonitor, Grondgebruikscijfers
  • RIVM – Gezondheid en Milieu, Luchtkwaliteit in Nederland
  • Kaderrichtlijn Water – Rapportages Nederland 2021-2024
  • Planbureau voor de Leefomgeving – Natuurrapportage 2022
  • Europese Milieuagentschap – State of Nature in the EU (2020)

Internationale inzichten en praktijkvoorbeelden

  • “Agenda 2029 – Drinkbare Rivieren” – Li An Phoa & Katie Jansen
  • IPBES – Global Assessment Report on Biodiversity and Ecosystem Services
  • OECD – Green Growth Indicators
  • FAO – The State of the World’s Forests

Boeken en denkers

  • David Attenborough – A Life on Our Planet
  • Vandana Shiva – Soil Not Oil, Stolen Harvest
  • Jane Goodall – The Book of Hope
  • Gabor Maté – The Myth of Normal
  • Erich Fromm – To Have or To Be
  • Thomas Berry – The Great Work
  • Yuval Noah Harari – Sapiens

Overig

  • Stichting Natuur & Milieu – Diverse publicaties
  • Trouw – Duurzaamheidsindex Nederland
  • KNMI – Klimaatscenario’s 2023
  • “Natuurinclusief Nederland” – Rapport door de Groene Coalitie

BIJLAGE A – OVERZICHT VAN BETROKKENEN IN HET PUBLIEKE BESTEL

  • Rijksoverheid: de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Economische Zaken en Klimaat (EZK), Binnenlandse Zaken (BZK) en deels ook Onderwijs (OCW) en Buitenlandse Zaken (BZ) bepalen beleidskaders, stellen wetten vast en coördineren grote programma’s. LNV is eerstverantwoordelijk voor natuur.
  • Provincies: verantwoordelijk voor gebiedsgericht natuurbeleid, zoals het realiseren van de Nationale Natuur Netwerk (NNN), Natura 2000-beheer, uitvoering van stikstofaanpak, landbouwtransitie. BIJ12 ondersteunt provincies met kennis en coördinatie.
  • Gemeenten: spelen een cruciale rol in ruimtelijke ordening, stedelijke groenvoorziening, waterbeheer, recreatie, afvalverwerking en gezondheid. Via de VNG wordt beleid afgestemd.
  • Waterschappen: beheren het regionale waterpeil, waterkwaliteit en infrastructuur. Zij worden steeds belangrijker voor klimaatadaptatie en bodembeheer.
  • Veiligheidsregio’s: betrokken bij crisisaanpak zoals overstromingen, droogte en natuurbranden.
  • EU en internationaal beleid: Europese richtlijnen zoals Natura 2000, Kaderrichtlijn Water, Habitatrichtlijn en de Green Deal bepalen in grote mate het Nederlandse natuurbeleid. Ook VN-verdragen, IPBES en biodiversiteitsverdragen spelen een rol.
  • Adviesorganen en kennisinstellingen: Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Wageningen University & Research (WUR), Sociaal-Economische Raad (SER), Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli), Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
  • Natuurorganisaties en terreinbeheerders: Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, LandschappenNL, particuliere landgoedeigenaren en boeren beheren grote delen van de natuur en het buitengebied.

BIJLAGE B – OVERZICHT VAN PUBLIEKE DOELEN EN PROGRAMMA’S

Beleidsdoelen: bescherming en herstel van biodiversiteit, duurzame landbouw, klimaatrobuuste natuur, verbetering van lucht- en waterkwaliteit, klimaatadaptatie, circulaire economie.

Belangrijkste programma’s:

  • NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied): integraal programma voor stikstof, water, natuur en klimaat in het landelijk gebied. Kader Rijk, uitvoering provincies.
  • NOVI (Nationale Omgevingsvisie): strategische visie op ruimtelijke inrichting tot 2050. Weinig juridisch gewicht.
  • Bossenstrategie: programma voor uitbreiding en versterking van het Nederlandse bosareaal.
  • Stikstofwet: verplicht tot stikstofreductie (minimaal 50% in 2035). Implementatie is traag en omstreden.
  • Natuurpact: samenwerkingsafspraken tussen Rijk en provincies over natuurbeheer en -ontwikkeling (o.a. Natuurnetwerk Nederland).