Ons pensioen | mag het wat eenvoudiger?

“We hebben Nederland te ingewikkeld gemaakt”, zei Arno Visser, voormalig president van de Rekenkamer. En dat geldt ook voor ons pensioenstelsel.

Met de beste bedoelingen ontwikkelen we ‘systemen’ die in de loop van de tijd hun oorspronkelijke doel vaak voorbijschieten. Waarbij het oorspronkelijke idee zoekraakt in regels, jargon en belangen. Terwijl juist eenvoud en menselijke maat zorgen voor vertrouwen en draagvlak.

Je zet geld opzij voor later. Samen dek je risico’s. Dat is pensioen.

Zo eenvoudig is het. Al jaren worden hervormingen in het pensioenstelsel doorgeschoven of halfslachtig doorgevoerd, mede doordat deelnemers het systeem niet meer begrijpen en het vertrouwen in het beheer van hun eigen geld verliezen. Tijd om terug te gaan naar de basis.

  1. Pensioen is van jou: geen gunst maar uitgesteld loon

Pensioen is geen cadeau van de overheid of je werkgever. Het is jouw geld. Elke maand wordt een deel van je loon ingehouden. Omdat je niet weet hoe oud je wordt, deel je bepaalde risico’s collectief. Maar dat verandert niets aan het eigenaarschap: het geld is en blijft van jou.

Juist dat uitgangspunt is in het huidige systeem troebel geworden. De opbouw van pensioen voelt vaak abstract. De zeggenschap beperkt. En dat voedt het wantrouwen.

  1. Waarom is het zo ingewikkeld geworden?

A. Techniek is het doel geworden in plaats van het middel

Pensioen is langzaam veranderd in een technisch bouwwerk vol rekenregels, buffers en voorwaarden. Begrippen als ‘dekkingsgraad’, ‘rekenrente’ en ‘doorsneesystematiek’ zijn dagelijkse kost voor insiders, maar voor deelnemers onbegrijpelijk. Dat maakt het moeilijk om te weten waar je staat – laat staan om keuzes te maken.

B. De deelnemer is onzichtbaar in het debat

Miljoenen mensen bouwen pensioen op, maar hun stem klinkt zelden door in het bestuur of het publieke debat. Bestuurders praten liever met elkaar dan met deelnemers. Veel mensen weten niet wie er beslist over hun pensioen – en omgekeerd geldt hetzelfde.

C. We ontwijken de echte keuzes

Er wordt vaak gesproken over belangentegenstellingen tussen generaties of partijen. Maar de enige die ertoe doet is het belang van de deelnemer. Keuzes over herverdeling, indexatie of de mate van individuele zeggenschap worden vaak uitgesteld, omdat ze gevoelig liggen. Zowel politici als pensioenfondsen lijken eerder te kiezen voor bestuurlijke rust dan voor heldere besluiten. Maar die voorzichtigheid leidt juist tot nieuwe onzekerheid en wantrouwen bij deelnemers. Niemand wil de pijn benoemen. Dat leidt tot uitstel, vage compromissen en nieuwe onduidelijkheid.

  1. Pensioen is ook een persoonlijke keuze

We vergeten vaak dat pensioen in essentie een persoonlijke beslissing is.
Sommige mensen willen zelf de regie. Denk aan zelfstandigen en ondernemers die hun pensioen individueel regelen, of mensen die bewust voor een eenvoudiger leven kiezen met minder consumptie, ook na hun werkzame leven.

Daarnaast is er al een gezamenlijke basis: de AOW. Waarom zouden we daarbovenop mensen niet meer ruimte geven om te kiezen hoe ze aanvullend pensioen willen opbouwen – en óf ze dat überhaupt willen?

Keuzevrijheid – binnen goede kaders – is geen bedreiging voor het systeem. Het is een erkenning van diversiteit in levenslopen, waarden en voorkeuren.

  1. Wat is de meerwaarde van collectiviteit dan wél?

Collectiviteit heeft duidelijke voordelen, met name bij het delen van risico’s die je individueel moeilijk kunt dragen. Zoals:

  • Levensduur: je weet niet hoe lang je leeft, maar samen kun je dat risico spreiden.
  • Beleggingsrisico’s: grote fondsen kunnen beter spreiden, goedkoper beleggen en schokken opvangen.
  • Kosten: collectieve regelingen zijn vaak efficiënter dan individuele.
  • Maar deze voordelen rechtvaardigen geen systeem waarin mensen zich machteloos voelen. Collectiviteit moet dienstbaar zijn – niet dwingend.
  1. Illustratief voorbeeld: waar is mijn potje gebleven?

Veel mensen die een tijd pensioen hebben opgebouwd en later zijn overgestapt naar zelfstandig werk of een andere regeling, vragen zich af wat er van hun opgebouwde pensioen overblijft.

Soms lijkt de verwachte uitkering karig, zeker vergeleken met wat men zelf had kunnen opbouwen bij individueel beleggen. Dat leidt tot begrijpelijke vragen over rendement, transparantie en het beheer van hun geld.

  1. De weg vooruit: eenvoud, zeggenschap en vertrouwen

Een beter pensioenstelsel vraagt geen nieuwe technocratische hervorming, maar een cultuuromslag in denken:

  • Eenvoud en transparantie: gebruik begrijpelijke taal. Laat mensen snappen waar ze staan.
  • Eigenaarschap: het geld is van de deelnemers. Zorg dat ze invloed hebben.
  • Keuzevrijheid: geef ruimte voor persoonlijke voorkeuren en levensstijlen.
  • Dienstbaar bestuur: pensioenfondsen beheren geld dat hen niet toebehoort. Transparantie, soberheid en verantwoording zijn vanzelfsprekend.
  • Heldere kaders vanuit de politiek: bescherm het publieke belang, maar bouw geen systemen die mensen buitensluiten of onmondig maken.

Tot slot – terug naar de bedoeling

De basis van een goed pensioenstelsel is eenvoudig: als deelnemer leg je verplicht geld in, en dan moet je erop kunnen rekenen dat dit zorgvuldig wordt beheerd en op een eerlijke manier wordt verdeeld. Dat is geen politieke stellingname, maar een kwestie van elementair vertrouwen en fatsoen.

Als we dat uitgangspunt weer centraal durven zetten, wordt het pensioenstelsel geen zwart gat van regels maar een herkenbare en eerlijke belofte voor later.