Het menselijk leiderschap van Paus Franciscus

Over de lessen die we kunnen leren van een moedig mens. Over eenvoudig en dienstbaar leiderschap vanuit het hart.

Franciscus

Toen Jorge Mario Bergoglio zich in 2013 als paus presenteerde, koos hij de naam Franciscus. Naar Franciscus van Assisi, de heilige van eenvoud, vrede en verbondenheid met de natuur. Het was een ongekende keuze binnen de katholieke traditie. Geen Gregorius, Johannes of Pius, maar Franciscus. Deze paus wilde niet heersen, maar dienen.

Buona sera

Het was de eerste zin van een paus die de wereld tegemoet trad als mens, niet als heerser. Geen grootse proclamatie, geen dogmatische toespraak, slechts een zacht uitgesproken buona sera, een goede avond.  En met die begroeting zette hij meteen de toon: dit zou geen paus zijn die regeert, maar een paus die ontmoet. Een symbolische breuk met het klassieke pausbeeld: geen opgeheven vinger, maar een uitgestoken hand. In een wereld die snakt naar nabijheid, voelde het als een verademing.

Een paus die eerst mens was

Al in de eerste maanden van zijn pontificaat werd duidelijk: Franciscus is niet bang om zich kwetsbaar op te stellen. Hij sprak over zijn twijfels, zijn fouten en zijn worstelingen. Hij weigerde te wonen in het apostolisch paleis en koos voor het eenvoudiger gastenverblijf. Zijn leiderschap was niet gebaseerd op autoriteit, maar op nabijheid. En dat maakte hem geloofwaardig ook voor wie buiten de kerk staat.

“Wie ben ik om te oordelen?”

Met deze eenvoudige woorden herschreef hij de omgang van de kerk met andersdenkenden. Die zin, uitgesproken in 2013 over homoseksuele priesters, sloeg wereldwijd in als een bom. Niet omdat het dogma veranderde, maar omdat de toon veranderde. Franciscus stelde zich niet op als moreel rechter, maar als medemens. Dat maakte zijn leiderschap onverwacht krachtig: het brak de angst open en liet ruimte voor ontmoeting. In de traditie van pastorale zorg herstelde hij iets ouds en goeds: eerst luisteren, dan spreken. Eerst begrijpen, dan oordelen, als je al oordeelt.

“De waarheid is een relatie…”

Voor Franciscus is waarheid geen vaststaand bezit, maar een uitnodiging tot dialoog. Dat is misschien zijn meest radic gedachte. Hij ondermijnt het idee dat religieuze waarheid absolute macht geeft en stelt daar een diep menselijke visie tegenover: we groeien in waarheid door ons tot elkaar te verhouden. Het pausdom werd zo niet een spreekbuis van de hemel, maar een luisterend oor in de wereld.

“De armen hebben ons nodig, maar wij hen ook”

Zijn encycliek Evangelii Gaudium ademt die wederkerigheid: niet de ander helpen vanuit superioriteit, maar je laten helpen door wie je ontmoet. Zijn werk onder migranten, gevangenen en armen is geen liefdadigheid, maar een poging tot gelijkwaardige ontmoeting. Hij toont dat menselijke waardigheid niet aan macht of rijkdom kleeft, maar aan nabijheid en oprechte interesse. Hij brak het klassieke model van charitas open en maakte er communio van: delen, niet geven. Ontmoeten, niet sturen.

“We zijn geen eigenaars van de schepping…”

Met Laudato Si’, zijn encycliek over ecologie, plaatste Franciscus zich ook buiten de traditionele kerkmuren. Hij sprak de wereldgemeenschap toe als rentmeester van de aarde, niet als machthebber maar als bewuste bewoner. Het was een uitnodiging aan allen, gelovig of niet, om verantwoordelijkheid te nemen. En opnieuw was zijn kracht niet zijn autoriteit, maar zijn nederigheid tegenover de natuur.

“God is niet bang voor nieuwigheid…”

Franciscus herinnert ons eraan dat vernieuwing geen bedreiging is maar juist kenmerkend voor leven. Zijn openheid voor ontwikkeling in moraal, zijn aandacht voor jongeren, en zijn bereidheid om ook oude kerkstructuren ter discussie te stellen, maakten hem voor velen tot een hoopvolle leider in een tijd van stagnatie. Hij vertegenwoordigde een kerk die niet bang is voor het leven zelf. Dat maakte hem gevaarlijk voor behoudzuchtigen en hoopgevend voor wie zoekt naar zinvolle verandering.

De kern van zijn boodschap

Altijd weer komt Franciscus terug op hetzelfde fundament: liefde, eenvoud, barmhartigheid. Geen theologisch theorie maar een levenshouding. Geen institutionele nadruk maar persoonlijke relatie. In een wereld vol complexiteit ging hij terug tot de kern: leef nabij, luister met open hart, oordeel niet te snel, en leef met compassie.

Leiderschap binnen een rigide instituut

Zijn grootste uitdaging? Het instituut dat hij zelf leidde. Het Vaticaan is een eeuwenoude machtsstructuur, log en zelfbeschermend. Franciscus koos niet voor revolutie maar voor cultuurverandering. Hij besefte dat de echte strijd niet gaat over doctrines maar over houdingen. Hij veranderde de top van de kerk niet fundamenteel maar wél de toon, het voorbeeld, de verwachting.
Net als Mandela wist hij: je verandert een systeem pas als je harten wint. Niet met macht, maar door voorbeeld.

Wat bleef wringen

Tegelijk moet worden erkend: hij kon niet alles veranderen. Veel misbruikslachtoffers voelen zich onvoldoende gehoord. Interne tegenkrachten in het Vaticaan blijven sterk. Ook zijn meer open benadering rond vrouwen en homoseksualiteit botste geregeld op traditionele grenzen. Zijn leiderschap was menselijk, maar dus ook beperkt. En misschien is dat juist deel van zijn boodschap: ook leiders zijn geen goden. Een menselijke leider faalt en erkent dat. En dat is zeldzaam.

De zachte kracht van cultuurverandering

De ware invloed van Franciscus ligt in de cultuur die hij hielp verschuiven. Niet door wetten of decreten, maar door het voorbeeld dat hij gaf als mens en als leider. Door keer op keer de menselijke maat te kiezen. Door met eenvoud de zwaarte van het instituut te verlichten. Zijn invloed zie je terug in lokale initiatieven, in een mildere toon onder priesters, in een herwaardering van dienstbaarheid als kern van leiderschap.
Hij toonde dat zacht leiderschap geen zwak leiderschap is maar juist sterk in tijden van cynisme.

Waar hij het verschil maakte op het wereldtoneel

Op mondiale podia sprak Franciscus zelden als staatshoofd, maar vaak als moreel geweten. In toespraken bij de VN, tijdens crises in Syrië of Oekraïne of op klimaatconferenties: hij bracht een ander geluid. Geen machtstaal, maar compassietaal. Geen geopolitiek belang, maar morele urgentie. Zijn aanwezigheid was zelden dominant, maar altijd richtinggevend. Hij liet zien dat moreel leiderschap nog altijd bestaansrecht heeft ook in een tijd van grove machtspolitiek.

Een levend en levendig mens

Zijn glimlach, zijn spontane opmerkingen, zijn zichtbare vermoeidheid soms, ze maken hem herkenbaar. Hij was paus maar bleef ook altijd Jorge Mario Bergoglio: de man uit Buenos Aires, de zoon van Italiaanse immigranten, de jezuïet met een zwak hart en een sterke geest.

De erfenis van een menselijke paus

Wat blijft er over? Een andere toon. Een ander voorbeeld. En hopelijk een ander beeld van leiderschap. Niet almachtig maar invoelend. Niet onfeilbaar maar lerend. Franciscus laat zien dat gezag voortkomt uit menselijkheid niet uit hiërarchie. Dat is een blijvende erfenis juist in een tijd waarin vertrouwen in gezag wankelt.

Een zichtbaar voorbeeld van wat velen al in stilte leven

Misschien is dat zijn diepste betekenis: dat hij zichtbaar maakt wat velen al in stilte proberen te leven. Medemenselijkheid. Eenvoud. Dienstbaarheid. Niet omdat het moet, maar omdat het waarachtig is. In die zin is Paus Franciscus niet alleen een leider, maar een spiegel. Hij laat zien dat het anders kan. En dat het ook voor leiders mogelijk is om allereerst mens te zijn.
En misschien is dat de kern van elk echt leiderschap: dat je eerst mens durft zijn, voordat je leider wordt.