Paus Franciscus: voorbeeld van eenvoudig en dienstbaar leiderschap

Toen Jorge Mario Bergoglio in 2013 tot paus werd verkozen en de naam Franciscus aannam, was dat een voorbode van wat zou komen. De naam van de heilige uit Assisi (symbool van eenvoud, verbondenheid met de armen en liefde voor de natuur) markeerde een nieuwe toon aan de top van de oudste organisatie ter wereld: de Rooms-Katholieke Kerk.

Wat Paus Franciscus bijzonder maakte, is niet dat hij grote theologische revoluties ontketende of kerkelijke structuren veranderde. Zijn betekenis lag in hoe hij leefde, sprak, keek en luisterde. In een wereld van opsmuk, macht en polarisatie koos hij voor menselijkheid, kwetsbaarheid en compassie. Hij verplaatste zich in een kleine Fiat, bewoonde het sobere gastenverblijf in plaats van het pauselijk paleis en verzamelde CD’s van klassieke muziek en tango, een man met gewone liefdes en gewoonten, levendig, soms streng, maar altijd oprecht.

“De ware macht is dienstbaarheid. En God is altijd groter dan ons hart.”

Deze houding sprak. Niet door dramatische statements, maar door een zachtmoedig, vastberaden appel op ons geweten. Franciscus vertrouwde op het goede in mensen en riep op het kwaad te weerstaan, niet door hard te oordelen, maar door bewust te kiezen.

“Wie ben ik om te oordelen?”
(Over homoseksuele priesters, 2013)

Deze uitspraak werd wereldnieuws. Niet vanwege haar theologische implicaties, maar vanwege de toon. Franciscus bracht het geloof terug naar de relatie, niet de regel. Hij geloofde dat waarheid geen bezit was, maar een pad dat we samen bewandelen:

“De waarheid is een relatie. Ieder van ons heeft zijn eigen visie op de waarheid, en we zoeken haar samen.”

Zijn verbondenheid met wie het moeilijk heeft, was geen politiek standpunt maar een grondhouding. Hij waste de voeten van vluchtelingen, bezocht gevangenissen en omhelsde armen.

“De armen hebben ons nodig, maar wij hebben net zo goed hen nodig. Hun aanwezigheid herinnert ons aan wat echt telt.”

Ook de aarde zelf hoorde daarbij. In zijn encycliek Laudato Si’ riep hij op tot een ecologische bekering:

“We zijn geen eigenaars van de schepping. We zijn haar rentmeesters.”

Een gelovige mens, geen morele boekhouder

Franciscus had een diep persoonlijke relatie met God, één die doordrong in zijn hele zijn. Geen God van dogma’s of angst, maar een God van nabijheid, liefde en barmhartigheid. Hij erkende dat die relatie voor ieder mens anders is, en riep op tot openheid, niet uitsluiting:

“God woont in het hart van ieder mens. Zelfs als dat hart een puinhoop is.”

In zijn geloof klonk vertrouwen, ruimte en hoop. Hij geloofde dat God ons tegemoetkomt, en dat wij in vrijheid antwoorden.

Een leider in een logge organisatie

Zijn leiderschap was des te opmerkelijker omdat het zich voltrok binnen een rigide en hiërarchische structuur. De kerk — met eeuwenoude dogma’s, een centraal georganiseerde macht en een vaak behoudende cultuur — verander je niet met een pennenstreek. Franciscus wist dat. Hij koos niet voor frontale botsingen, maar voor een culturele verschuiving: door toon en stijl te veranderen, veranderde hij het klimaat.

Hij zette voorzichtig enkele structuurveranderingen in gang — meer transparantie, pogingen tot curiehervorming, aandacht voor misbruikslachtoffers — maar zijn grootste bijdrage was de ruimte die hij schiep voor open dialoog. Hij opende synodale processen waarin gelovigen wereldwijd konden spreken en luisteren. Daarmee werd de kerk minder een bastion van antwoorden, en meer een gemeenschap van zoekers.

Natuurlijk wrikte het soms. De weerstand binnen de curie was groot, en zijn roep om eenvoud werd niet overal nagevolgd. En ook thema’s als de positie van vrouwen in de kerk en het celibaat bleven onder zijn pontificaat grotendeels onaangeroerd. Maar hij verschafte wél taal en ruimte waarin verdere ontwikkeling mogelijk werd.

Een leider die mens bleef

Wat Franciscus vooral toonde, was dat grote verantwoordelijkheid niet vraagt om groots gedrag, maar om echt gedrag. Zijn stijl was ontwapenend: humorvol, eenvoudig, en zonder pretentie. Hij was geliefd bij wie hem ontmoette — en dat was geen gevolg van charme, maar van aandacht. Hij keek, luisterde, en was daar werkelijk.

En misschien, heel stilletjes, was hij ook gelukkig. Niet ondanks, maar dankzij zijn sobere leven. Hij koos voor minder, en vond daarin meer. Wie hem zag glimlachen, wist dat eenvoud geen verlies is — maar ruimte.

Wat voor leider willen wij zelf zijn?

Paus Franciscus herinnerde ons eraan dat leiderschap niet begint bij macht, maar bij menselijkheid. In een wereld vol drukte, oordeel en uiterlijk vertoon koos hij voor eenvoud, nabijheid en een open hart. Daarmee werd hij niet alleen een geestelijk leider, maar ook een spiegel: voor wie wij zelf willen zijn — in het klein en in het groot.

Misschien hoeven we niet bekend te zijn om betekenisvol te zijn. Misschien begint goed leiderschap gewoon thuis, in hoe we luisteren, spreken, delen en dragen. Hoe we omgaan met wat kwetsbaar is. En hoe we trouw blijven aan het goede, ook als niemand kijkt.

De echte vraag is dan niet alleen hoe we willen leiden, maar hoe we herinnerd willen worden: als iemand die gelijk had — of als iemand die nabij was.