De coronapandemie leidde tot een ongekende wereldwijde reactie, uniek in de moderne geschiedenis. Een reactie die vraagt om een zorgvuldige evaluatie zodat we ervan kunnen leren niet alleen om toekomstige crises in betere banen te leiden maar ook om de relatie tussen politiek en overheid enerzijds en de mensen voor wie zij werken anderzijds te verbeteren.
De afgelopen jaren heb ik dan ook met enige regelmaat mijn inzichten en visie gedeeld via LinkedIn. Gebaseerd op een holistische kijk op leven en samenleven, gecombineerd met ruim 30 jaar ervaring met het begeleiden van grootschalige verandertrajecten in de publieke sector.
Wat mij daarbij opvalt is dat zowel het inzicht in als het animo om de crisis beter te begrijpen tegenvalt. Iets anders dat opvalt is dat criticasters gemakkelijk als wappies en dwarsliggers worden gezien. Mede daarom heb ik, in samenwerking met ChatGPT, mijn eerdere stukken kritisch laten herzien. Daarbij is niet alleen de inhoud aangescherpt, maar is ook het perspectief van andere kritische denkers wereldwijd meegenomen. Hieronder presenteer ik het resultaat van deze samenwerking.
EVALUATIE VAN HET OPTREDEN VAN POLITIEK EN OVERHEID TIJDENS DE CRISIS
Ik beoordeel het handelen van de politiek en overheid tijdens de pandemie op basis van zes kernfactoren die ik in mijn werk gebruik om het succes van grote veranderingen te evalueren. Deze factoren zijn van cruciaal belang om te begrijpen waar het beleid tekort is geschoten en wat we in de toekomst anders moeten doen.
1. Dienstbaarheid
Overheden en politiek dienen bescheiden, dienstbaar en proportioneel te handelen, ook in tijden van crisis. Hun rol zou erop gericht moeten zijn om de belangen van de burgers op de eerste plaats te zetten, met een beleid dat de samenleving zo goed mogelijk ondersteunt zonder onnodige schade te veroorzaken. Tijdens de coronacrisis ontbrak dit principe van dienstbaarheid op cruciale momenten. Wat we zagen was een overheid die vaak onbescheiden (wantrouwend en overtuigt van het eigen gelijk) en disproportioneel handelde.
Maatregelen zoals langdurige lockdowns, avondklokken en een rigide benadering van quarantaine brachten grote sociale en economische kosten met zich mee. Er was weinig oog voor de impact op kwetsbare groepen, zoals ouderen die sociaal geïsoleerd raakten, of ondernemers die hun levenswerk zagen instorten. Dit benadrukt het gebrek aan proportioneel beleid dat in dienst stond van het welzijn van de gehele samenleving.
Daarnaast werd er onvoldoende gebruikgemaakt van de kennis en ervaring van lokale gemeenschappen en deskundigen van buiten de officiële adviesorganen. Dit ondermijnde het gevoel dat de overheid dienstbaar was aan haar burgers; in plaats daarvan voelde het beleid vaak als opgelegd van bovenaf, zonder ruimte voor nuance of maatwerk.
2. Communicatie
Communicatie vanuit de overheid ook ten tijde van een crisis dient open en eerlijk te zijn en gebaseerd op dialoog. Dit betekent dat er ruimte moet zijn voor kritische denkers en dat informatie neutraal en transparant wordt verstrekt, zonder manipulatieve technieken. Helaas was de communicatie tijdens de pandemie vaak eenzijdig en onvoldoende informatief. In plaats van een dialoog te voeren met verschillende experts en burgers, werd er te vaak gekozen voor het verspreiden van één enkele boodschap, vaak zonder voldoende uitleg of context.
Denk bijvoorbeeld aan de communicatie over mondkapjes. In het begin van de pandemie werd door het RIVM gecommuniceerd dat mondkapjes niet nodig waren, maar later werd dit beleid radicaal omgegooid zonder voldoende uitleg van de wetenschappelijke onderbouwing. Dit veroorzaakte verwarring en droeg bij aan het groeiende wantrouwen jegens de overheid.
Kritische denkers zoals Maurice de Hond, die wezen op de rol van ventilatie in de verspreiding van het virus, kregen in eerste instantie nauwelijks gehoor. Pas veel later, toen de schade al was aangericht, werd deze input op waarde geschat. Dit gebrek aan vroege, inclusieve communicatie leidde tot polarisatie in de samenleving. Steeds meer mensen voelden zich genegeerd, wat de maatschappelijke verdeeldheid verder aanwakkerde.
3. Strategie
Bij crises van deze omvang is het essentieel dat er meerdere scenario’s worden verkend, zodat beleidsopties zorgvuldig afgewogen kunnen worden. Een goede strategie houdt rekening met de vele onzekerheden die bij een nieuwe pandemie komen kijken, en weegt de voor- en nadelen van verschillende benaderingen tegen elkaar af. In de praktijk bleek dat er vaak gekozen werd voor één dominante aanpak, zonder dat er voldoende werd gekeken naar alternatieve scenario’s en de mogelijke bijwerkingen van het beleid.
Het sluiten van scholen en de impact hiervan op de ontwikkeling van kinderen werd bijvoorbeeld pas veel later serieus onder de loep genomen. De gevolgen van langdurige scholensluitingen, zoals leerachterstanden en de toename van psychische klachten bij jongeren, werden niet meegenomen in de initiële overwegingen. Het gebrek aan een brede strategie die rekening hield met dergelijke bijwerkingen van het beleid is een van de grootste tekortkomingen van de coronacrisis.
Zweden koos een andere strategie, waarbij scholen openbleven en de samenleving zoveel mogelijk intact werd gehouden. Hoewel deze aanpak in het begin veel kritiek kreeg, bleken de uitkomsten later redelijk vergelijkbaar met die van landen die wel harde lockdowns invoerden. Dit benadrukt het belang van het onderzoeken van verschillende strategieën en het niet blind vasthouden aan één oplossing.
4. Organisatie
De manier waarop de coronacrisis werd georganiseerd, onthulde ernstige tekortkomingen. In Nederland werd de crisis te veel gepolitiseerd, waarbij de overheid de leiding nam, maar vaak zonder voldoende samenwerking met experts uit verschillende disciplines. In plaats van een breed gedragen, multidisciplinaire aanpak, werd het beleid vooral vanuit politieke invalshoeken vormgegeven, waarbij cruciale kennis van buitenaf vaak werd genegeerd.
Externe deskundigen, zoals Maurice de Hond of andere wetenschappers die wezen op de rol van aerosolen, werden lange tijd buitengesloten van het beleidsdebat. Dit creëerde een situatie van groepsdenken, waarbij te veel vertrouwen werd gesteld in een beperkt aantal experts binnen de officiële adviesorganen. De organisatorische structuur was onvoldoende flexibel en te sterk gericht op een top-down benadering. Hierdoor ontbrak het aan de broodnodige creativiteit en innovatie die hadden kunnen komen uit een meer open en breed opgezette crisisorganisatie.
5. Operatie
De operationele aanpak van de crisis liet zien hoe snel een overheid kan vervallen in een reactieve en vaak willekeurige manier van werken. De maatregelen die werden ingevoerd, zoals het sluiten van horeca, winkels en culturele instellingen, werden niet altijd onderbouwd door harde cijfers en concrete analyses van hun effectiviteit. Dit resulteerde in overmaatregelen die niet alleen onnodige schade toebrachten, maar ook vaak niet het gewenste resultaat opleverden.
Een voorbeeld hiervan is de mondkapjesplicht, die pas laat werd ingevoerd en vervolgens lang werd gehandhaafd, terwijl wetenschappelijk bewijs over de effectiviteit ervan voor niet-medische mondkapjes beperkt was. Dit soort inconsistentie in de operationele aanpak zorgde voor verwarring en frustratie onder burgers.
Daarnaast werden er te veel maatregelen tegelijkertijd doorgevoerd, zonder dat er voldoende prioritering plaatsvond. In plaats van te focussen op enkele cruciale interventies die effectief en proportioneel waren, werd er met hagel geschoten. Dit vergrootte de maatschappelijke en economische schade, terwijl de volksgezondheid hier niet altijd evenveel baat bij had.
6. Leiderschap
De crisis vroeg om verbindend leiderschap dat verschillende groepen in de samenleving samenbrengt en ruimte biedt voor dialoog en tegenspraak. In plaats daarvan zagen we leiderschap dat vaak polariserend werkte. De retoriek van sommige leiders droeg bij aan een verdeelde samenleving, waarbij mensen die zich kritisch uitlieten over het coronabeleid vaak in een hoek werden gezet.
Leiders zoals Mark Rutte probeerden aanvankelijk te verbinden, maar gaandeweg werd het leiderschap reactiever en strikter. In plaats van ruimte te bieden voor debat, werden maatregelen vaak op autoritaire wijze opgelegd, zonder dat er voldoende rekening werd gehouden met de zorgen van burgers en experts van buitenaf. Dit type leiderschap, waarbij kritiek snel werd afgedaan als ongegrond of gevaarlijk, droeg bij aan de polarisatie en het wantrouwen jegens de overheid.
DE ROL VAN WETENSCHAP, BEDRIJFSLEVEN, MEDIA EN BURGERS ZELF
Naast de politiek en overheid waren er tijdens de crisis ook andere belangrijke actoren die een centrale rol speelden, en hun optreden verdient eveneens een kritische evaluatie.
Wetenschap
Hoewel de wetenschap een cruciale rol speelde in het begrijpen van het virus en het ontwikkelen van vaccins, moeten we erkennen dat de wetenschappelijke advisering niet altijd even onafhankelijk was. De invloed van Big Pharma en andere commerciële belangen heeft de objectiviteit van bepaalde wetenschappelijke adviezen ondermijnd. De nauwe banden tussen sommige wetenschappers en de farmaceutische industrie zorgden ervoor dat er een grijze zone ontstond tussen wetenschappelijk advies en commerciële winstbejag.
Daarnaast werd “de wetenschap” vaak als een absolute waarheid gepresenteerd, terwijl wetenschap in werkelijkheid een proces is van voortdurend toetsen, herzien en bijstellen van kennis. Het dogmatisch vertrouwen op modellen en voorspellingen zorgde ervoor dat er weinig ruimte was voor onzekerheid en alternatieve benaderingen. Dit ondermijnde het vertrouwen van het publiek in wetenschappelijke autoriteiten, vooral toen modellen en prognoses herhaaldelijk niet bleken te kloppen.
Bedrijfsleven
Het bedrijfsleven, met name de farmaceutische industrie, had grote invloed op het crisisbeleid. Hoewel vaccins en medicijnen essentieel waren voor het indammen van de pandemie, mag de rol van het bedrijfsleven niet uitsluitend positief worden gezien. De enorme winsten die farmaceutische bedrijven maakten, riepen vragen op over de ethiek van hun betrokkenheid en over mogelijke belangenverstrengelingen. De snelheid waarmee contracten voor vaccins werden gesloten, vaak zonder volledige transparantie over prijsafspraken of de bijwerkingen, leidde tot zorgen over de invloed van deze bedrijven op het beleid. Dit zette de deur open voor een mechanisme van wat wel “netwerkcorruptie” wordt genoemd: een subtiel maar krachtig samenspel van belangen dat de grenzen tussen politiek, wetenschap en bedrijfsleven doet vervagen.
Bedrijven in andere sectoren, zoals de tech-industrie, zagen de pandemie ook als een kans om hun marktaandeel te vergroten. Dit gold met name voor bedrijven die profiteerden van digitalisering, zoals platforms voor thuiswerken en online leren. Hoewel dit tot veel innovatie heeft geleid, zorgde de pandemie ook voor een groeiende kloof tussen winnaars en verliezers in het bedrijfsleven. Kleine bedrijven, vooral in sectoren zoals horeca en detailhandel, werden onevenredig hard getroffen en kregen weinig steun in vergelijking met grote multinationals die profiteerden van de crisis.
Media
De media speelden ook een rol in het versterken van polarisatie door hun keuze van beeldvorming. Protesten tegen coronamaatregelen werden vaak gekarakteriseerd als georganiseerd door extremisten, terwijl de zorgen van een breed deel van de bevolking niet altijd even serieus werden genomen. Dit versterkte de perceptie van veel burgers dat ze niet gehoord werden en dat de media niet onafhankelijk opereerden.
De rol van de media tijdens de pandemie kan niet worden overschat. Waar de media normaal gesproken een kritische waakhondfunctie vervullen, kozen veel media er tijdens de coronacrisis voor om de lijn van de overheid en officiële instanties grotendeels te volgen. Kritische geluiden werden vaak weggezet als complotdenken of desinformatie, waardoor een open en pluriform debat over de aanpak van de crisis werd bemoeilijkt. Dit heeft bijgedragen aan de polarisatie in de samenleving.
Veel journalisten namen de informatie van het RIVM en de WHO vrijwel kritiekloos over, zonder diepgaande analyse of het uitnodigen van kritische experts. Er ontstond een vorm van groepsdenken waarbij het dominante narratief niet ter discussie werd gesteld. Dit veroorzaakte een versterking van de overheidsretoriek en droeg bij aan de angstcultuur die tijdens de crisis soms overheerste.
EEN FUNDAMENTELE HERIJKING VAN BESTUUR: NAAR EEN BOTTOM-UP DEMOCRATIE
De coronacrisis heeft aangetoond dat het niet alleen noodzakelijk is om crisismanagement te herzien, maar ook om een bredere reflectie te houden op hoe politiek en overheid functioneren. De huidige top-down benadering, waarin de overheid beslissingen neemt zonder voldoende inbreng van burgers en experts van buiten het politieke establishment, is onhoudbaar. Wat we nodig hebben, is een fundamentele herijking van het bestuur, gebaseerd op een model waarin vertrouwen, transparantie en dienstbaarheid centraal staan.
In de toekomst moeten we streven naar een bottom-up democratie, waarbij beleidsvorming niet alleen wordt gedreven door politieke elites, maar door een brede participatie van burgers en maatschappelijke organisaties. Dit betekent dat we ruimte moeten maken voor dialoog, voor twijfel, en voor verschillende perspectieven. Een overheid die niet meer regeert vanuit angst of controle, maar die faciliteert, verbindt en ondersteunt.
Een belangrijk onderdeel van dit nieuwe model is het creëren van interdisciplinaire teams die crises zoals een pandemie holistisch kunnen benaderen. Deskundigen uit verschillende vakgebieden moeten samenwerken om de complexe interacties tussen volksgezondheid, economie, welzijn en sociale cohesie beter te begrijpen. Dit vraagt om een overheid die bereid is om te leren, aan te passen en de burger centraal te stellen.
Tenslotte vraagt deze herijking ook om een ander type leiderschap. Het leiderschap van de toekomst moet niet polariserend of autoritair zijn, maar verbindend en nuchter. Leiders die luisteren naar de zorgen van de burgers, die durven toegeven wanneer ze het niet weten, en die de wijsheid hebben om samen met de samenleving naar oplossingen te zoeken.
CONCLUSIE: TERUGBLIK EN VOORUITBLIK
De coronacrisis was een keerpunt in de moderne geschiedenis en legde zowel de kracht als de zwakte van onze samenlevingen bloot. Het leerde ons dat we, ondanks al onze technologische en wetenschappelijke vooruitgang, nog steeds kwetsbaar zijn. Maar het toonde ook de noodzaak aan van een nieuwe benadering van governance en crisismanagement. Een benadering die ruimte biedt voor pluralisme, dialoog en flexibiliteit.
Als we de lessen van deze pandemie serieus nemen, kunnen we bouwen aan een toekomst waarin crises niet worden bestreden met angst en dwang, maar met vertrouwen en samenwerking. Het is tijd om het roer om te gooien en te werken aan een samenleving waarin burgers en overheden zij aan zij staan, in plaats van tegenover elkaar. Dit is de weg naar een veerkrachtige, rechtvaardige en duurzame toekomst.
Bram Voncken
Oktober 2024